Depressie is een chronische aandoening die zeer vaak voorkomt. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zal in het jaar 2010 depressie de eerste plaats innemen op de lijst van meest voorkomende ziekten. Daarom wordt er veel energie gestoken in het ontwikkelen van goede antidepressiva.
Depri
Mensen zeggen vaak te makkelijk: ‘ik ben een beetje depri’. Wie ooit een echte depressie heeft doorgemaakt of in zijn of haar omgeving heeft gezien hoe een depressie iemands leven kan verzieken, weet dat er een groot verschil is tussen een sombere bui en een echte depressie. Een echte depressie is een chronische afwijking in de hersenen. Bepaalde boodschapperstoffen, de zogeheten neurotransmitters (zoals noradrenaline en serotonine), zijn dan te weinig actief. Die stoffen geven informatie tussen zenuwcellen door. Depressieve patiënten, zo weten we tegenwoordig, hebben te weinig van deze boodschapperstoffen of een verkeerd evenwicht.
Figuur 1. Bron: H. van Oers/ N.V. Organon
Behandeling
Er zijn verschillende behandelingen voor depressie: o.a. psychotherapie en geneesmiddelen. Op het laatste gebied is de afgelopen decennia een grote vooruitgang geboekt. Het begon in de jaren vijftig met de tricyclische antidepressiva (TCA’s). Deze middelen herstellen de balans in de hoeveelheid noradrenaline en serotonine en zijn redelijk effectief. De toxische bijwerkingen (hartritmestoornissen) van deze oude middelen vormden echter een belangrijk nadeel. Veel depressieve patiënten hebben immers wel eens zelfmoordgedachten. Als ze die gedachten ten uitvoer willen brengen, kunnen ze daarbij de TCA’s gebruiken. Een dosering van veertien maal de dagelijkse behoefte volstaat. De TCA’s hebben ook andere bijwerkingen zoals droge mond, obstipatie en gezichtsstoornissen.
Selectieve antidepressiva
Daarom hebben onderzoekers geprobeerd selectievere antidepressiva te ontwikkelen. In de jaren tachtig lukte dat met de selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s zoals Prozac). Die zijn veel veiliger bij overdosering. Bovendien zijn de bijwerkingen beperkter en beter te verdragen.
De SSRI’s richten zich selectief op serotonine. Dat had veel voordelen maar ook een nadeel: bij meer ernstige vormen van depressie is het nuttig om een middel te hebben dat zowel serotonine als noradrenaline beïnvloedt, zonder alle toxische bijwerkingen van de oude TCA’s.
Dit heeft ertoe geleid dat een nieuwe klasse van tweeledig werkende antidepressiva is ontwikkeld met de veiligheid van de SSRI’s en de effectiviteit van de TCA’s. Tot deze klasse behoort het door een team onderzoekers van Organon (Akzo Nobel) ontwikkelde mirtazapine (Remeron), het eerste NaSSA (Noradrenerg en Specifiek Serotonerg Antidepressivum).
Mirtazapine (fig. 2) heeft een unieke werking. Het blokkeert specifieke receptoren, uitsteeksels op de zenuwcellen waar de boodschapperstoffen contact mee maken. De blokkade voorkomt dat de boodschapperstoffen op de receptoren gaan zitten en verhoogt bijna meteen de afgifte van zowel noradrenaline als serotonine (fig. 3).
Aldus wordt de balans tussen noradrenaline en serotonine hersteld en de depressie aangepakt. Bovendien onderscheidt mirtazapine zich door een selectieve blokkade van bepaalde serotonine receptoren. Daardoor zijn sommige bijwerkingen die de SSRI’s hadden, minimaal: hoofdpijn, overgeven, duizeligheid, rusteloosheid, gejaagdheid en problemen met sexueel functioneren.
Verder verbetert Remeron niet alleen de stemming, maar ook de slaap en vermindert de angst en agitatie. De meest voorkomende bijwerkingen zijn een lichte mate van sufheid plus gewichtstoename, voornamelijk door verhoogde eetlust. Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat de patiënt binnen een paar dagen van zijn depressie af is. Wel laten vergelijkende studies zien dat Remeron in het begin van de behandeling sneller werkt dan de SSRI’s.
Volgens de WHO, Wereldgezondheidsorganisatie, zal depressie in 2010 de meest voorkomende ziekte ter wereld zijn. Remeron kan helpen die ziekte te bestrijden.
Zie ook:
Literatuur:
- A. Kleemann, J.Engel, Pharmaceutical Substances. Syntheses, Patents, Applications, Thieme, Stuttgart (3rd Ed. 1999).
- Farmaco-therapeutisch kompas. Uitgave van het College voor Zorgverzekeringen (17e Ed. 2000/2001).
- L. Reynders, A. Vulto, H. Buurma, Geneesmiddelen in Nederland. Gids voor arts en gebruiker. Van Gennnep, Amsterdam (12e druk 1992).
- Organon 70 jaar innovatie, Chemisch magazine, oktober 1993, pp. 1-24.