Als embryo-modellen steeds meer op echte embryo’s gaan lijken, komen we voor een fundamentele vraag te staan: waar trekken we de grens?
De ontwikkeling van menselijke embryo-modellen opent nieuwe deuren in wetenschappelijk onderzoek. Ze bieden hoop op verbeteringen in ivf-behandelingen en nieuwe behandelingen van erfelijke aandoeningen. Het onderzoek staat nog in de beginfase, maar de modellen worden snel geavanceerder. Ze lijken steeds meer op echte embryo’s, wat de kans op succesvolle onderzoeksresultaten vergroot.
Maar deze vooruitgang gaat gepaard met complexe ethische vraagstukken. Als deze modellen steeds meer op echte embryo’s gaan lijken - embryo’s die ontstaan uit een eicel en zaadcel - moeten we dan dezelfde ethische en wettelijke grenzen hanteren?
Grijs gebied
In veel landen is het verboden om menselijke embryo’s uitsluitend voor wetenschappelijk onderzoek te creëren. Dit verbod is gebaseerd op de overtuiging dat embryo’s, als het begin van menselijk leven, respect en bescherming verdienen. Onderzoekers mogen alleen restembryo’s gebruiken die overblijven na ivf-behandelingen, en dan nog alleen met expliciete toestemming van de ouders.
Embryo-modellen bevinden zich momenteel in een juridisch en ethisch grijs gebied. Ze worden gemaakt uit stamcellen en kunnen niet uitgroeien tot een volledig mens, waardoor ze buiten de bestaande wetgeving en richtlijnen vallen. Maar omdat sommige embryo-modellen steeds geavanceerder worden en meer gaan lijken op echte embryo’s, ontstaat hier een spanningsveld.
Beschermwaardig
Het is mogelijk dat bepaalde embryo-modellen, zoals blastoïden, in de toekomst zo geavanceerd worden dat ze functioneel identiek zijn aan een menselijk embryo. Ze zouden in theorie kunnen uitgroeien tot een mens als ze in de baarmoeder worden geplaatst. Dit roept een prangende vraag op: als ze hetzelfde kunnen doen en zich op dezelfde manier ontwikkelen, waarom zouden we ze dan anders behandelen dan echte embryo’s?
Het is bovendien de vraag of het dan nog relevant is dat een embryo-model anders is ontstaan dan een echt embryo, namelijk door gebruik van stamcellen in plaats van een eicel en zaadcel. Als we erin slagen om embryo’s uit stamcellen te creëren die niet meer te onderscheiden zijn van een bevruchte menselijke eicel, moeten we ze dan nog wel ‘embryo-modellen’ noemen? Zijn het dan niet gewoon embryo’s?
Als we besluiten dat embryo-modellen dezelfde bescherming verdienen als menselijke embryo’s, heeft dit grote gevolgen voor het wetenschappelijk onderzoek. Het zou kunnen betekenen dat het maken van deze modellen voor onderzoeksdoeleinden verboden wordt in Nederland. Onderzoekers zouden dan moeten terugvallen op restembryo’s of dierproeven, met alle beperkingen van dien.
Denk mee
Misschien spreekt dit argument je aan, misschien juist niet. NEMO Kennislink organiseert dialogen waar mensen met verschillende perspectieven elkaar kunnen ontmoeten.
Welke argumenten vind jij belangrijk om regels en wetten te bepalen? Zet ze in volgorde in de peiling hieronder door te slepen met je muis.