Naar de content

Behoud biodiversiteit

Tekeningen verkennen uitweg uit klimaatcrisis

De Studio van NEMO

Klimaatverandering en biodiversiteit zijn innig met elkaar verwikkeld. Veel bezoekers van ‘Energy Junkies’ hebben dat door, afgaande op hun tekeningen over uitstervende soorten. “Oplossingen voor de klimaatcrisis moeten de biodiversiteit niet tegenwerken.”

8 maart 2023

Meer inheemse geleedpotigen! De tekst staat naast een tekening van een kever met een gewei, gemaakt door een bezoeker van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’. Er is ook een tekening van een somber kijkende schildpad. Uit een andere tekening spreekt de wens om de Finse natuur te redden, waaronder de wolf, de bossen en de sneeuw.

Bekijk een kleine greep uit de toekomsttekeningen via onderstaande slideshow:

Opvallend. De tentoonstelling gaat over ons energieverbruik en klimaatverandering en dan opeens schetsen mensen een toekomstbeeld vol bedreigde dieren. Peter Verburg, hoogleraar Milieugeografie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is blij verrast hoe tekenaars de link leggen tussen klimaatverandering en de achteruitgang van biodiversiteit. “De politiek behandelt die twee nog wel eens als aparte dingen, terwijl deze problemen natuurlijk sterk met elkaar verbonden zijn.”

Beukenlanen

Ontbossing, aanleg van wegen, en fragmentatie en vernietiging van leefgebieden zijn op dit moment de grootste verantwoordelijken voor de afname van soortenrijkdom en gezonde ecosystemen. Maar klimaatverandering wordt een steeds grotere driver, zoals Verburg het noemt. De aarde warmt zo snel op dat plant- en diersoorten zich niet snel genoeg kunnen aanpassen of naar elders verkassen.

Wat uit de tekening met de kever spreekt, is dat mensen inheemse soorten vaak hoog hebben zitten. “Die horen hier. Mensen willen graag behouden wat er nu is.” Maar het bestaande conserveren gaat slecht samen met de nieuwe realiteit van een veranderend klimaat. “Veel soorten die in Nederland leven, zullen hier niet meer passen. Je ziet het al met de beuken, die veel last hebben van de droogte en dood gaan. Het is verschrikkelijk om afgestorven beukenlanen gekapt te zien worden, maar nieuwe beuken aanplanten heeft weinig zin. Deze soort heeft hier mogelijk geen toekomst meer. Ik denk dat we ons meer moeten gaan openstellen voor soorten die beter zijn aangepast aan ons veranderende klimaat.”

Groene steden

Klimaatverandering vormt steeds meer een bedreiging voor de biodiversiteit, zoals de tekenaars inzien. Tegelijkertijd zijn biodiversiteit en gezonde ecosystemen een middel om de negatieve effecten van klimaatverandering te verminderen. Ook die link is terug te vinden in de tekeningen. Zo is er een schets van een groene stad, waar planten tegen de gevels van gebouwen opgroeien en de kanalen vol vis zitten. Groen in de stad zorgt in de zomer voor verkoeling, omdat bomen en struiken water verdampen, waardoor de temperatuur daalt. Steden die investeren in de aanleg van vegetatie, hebben minder last van de hittegolven, die door het veranderende klimaat steeds vaker voorkomen.

“Bij biodiversiteit denken we vaak aan wildernis, aan grote savannes en regenwouden. Maar groen in de eigen leefomgeving, zowel in stad als platteland, is ook biodiversiteit. Hoognodige biodiversiteit. Bomen, struiken en ander groen vormen ook een habitat voor allerlei dieren, zoals verschillende bijensoorten. Hierdoor is de bestuiving van gewassen niet afhankelijk van één soort. Als de ene bij uitsterft, heb je nog andere soorten over.”

Bossterfte

Groei van vegetatie is bovendien de enige manier ter wereld om CO2 uit de lucht te krijgen. “Bossen en moerassen kunnen enorme hoeveelheden koolstof opnemen en opslaan. Willen we méér CO2 uit de atmosfeer halen, dan is de aanplant van dit soort gebieden nodig. Wat er wereldwijd gebeurt, is het tegenovergestelde: bossen worden vernietigd ten behoeve van de landbouw.”

Welk type bos je zou moeten aanleggen? Soorten als populieren of dennen groeien het snelst en nemen dus ook het snelst veel CO2 op. Maar een dennenbos is vaak niet het meest biodiverse bos. “Daar zit een tegenstrijdigheid”, zegt Verburg. “Bedrijven die hun uitstoot willen compenseren, planten vaak zo’n snelgroeiend bos, arm aan soorten.” Terwijl een biodivers bos ook veel CO2 opneemt. Het duurt daar alleen iets langer, omdat soorten met elkaar concurreren en daardoor langzamer groeien. Een groter landoppervlak met bossen kan hiervoor compenseren. Waar dat land vandaan moet komen? Slimmer eten, oftewel minder vlees eten. “Het merendeel van de landbouwgrond gaat nu op aan de productie van veevoer. Daar zit ruimte.”

Op de lange termijn zijn biodiverse bossen veel stabieler. Ze kunnen beter tegen klimaatverandering dan een plantage van één soort. “In Europa zien we bijvoorbeeld veel bossterfte door de schorskever, die plantages met dennenbomen om zeep helpt. Als die bomen afsterven, komt er een hoop koolstof vrij in de lucht. Is een bos diverser, dan heeft zo’n kever minder kans om een groot areaal aan te tasten.”

Even vergeten

Achteruitgang in biodiversiteit maakt van klimaatverandering een nog groter probleem. Bij de politiek dringt dat niet altijd door, volgens Verburg. “Neem de biobrandstoffen, een typisch voorbeeld om klimaatproblemen op te lossen zonder oog voor biodiversiteit.” Vanuit klimaatperspectief lijkt hernieuwbaar hout stoken in plaats van fossiele olie best zinvol. “Wat we zien, is dat veel landen waardevol bos zijn gaan kappen als voeding voor de biobrandstofcentrales. Beleidsmakers zijn gewoon even vergeten dat er ook nog een biodiversiteitscrisis is.”

Verburg ziet wel het een en ander veranderen, zeker in de wetenschap, waar klimaatwetenschappers en ecologen meer gaan samenwerken. “We kunnen het ons niet veroorloven dat de ene oplossing de andere tegen tegenwerkt. Die tijd hebben we gewoon niet.”