Homeopathische middelen zijn al jaren een vreemde eend in de bijt van het Europese systeem voor medicijnregistratie, omdat ze – anders dan reguliere medicijnen – hun werkzaamheid niet hoeven aan te tonen. Het is hoog tijd om aan deze misleidende uitzonderingspositie een einde te maken, stelt de wetenschappelijke raad EASAC in advies aan Europese beleidsmakers.
Eind september kwam de European Academies’ Science Advisory Council, afgekort EASAC, met een standpunt over homeopathische middelen. Zo’n middel mag wat hen betreft niet meer als geneesmiddel geregistreerd worden, tenzij de fabrikant bewijs overlegt dat dit middel werkt. Afgelopen zondag (8 oktober 2017) hield TV-commentator Arjan Lubach in zijn programma Zondag met Lubach ook een vlammend betoog tegen de vergoeding van alternatieve geneeswijzen door zorgverzekeraars.
Registratie
Niet-homeopathische middelen die willen claimen dat ze ‘geneesmiddel’ zijn, moeten een aanvraag indienen voor registratie bij een instituut in een van de lidstaten. In Nederland is dat het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, het CBG. Registratie houdt in dat de fabrikant een dik dossier overlegt waarin de fabricagemethode gedetailleerd beschreven wordt.
In dat dossier zitten de resultaten van alle tests (op proefdieren en op mensen), waaruit moet blijken dat het middel bij patiënten doet wat het belooft.
Registratie bij het CBG is voor een fabrikant van het grootste belang, want zonder dat mag hij zijn product geen medicijn noemen, wordt het niet vergoed door de ziektekostenverzekering, en zal het dus door artsen niet of veel minder worden voorgeschreven.
De registratie van homeopathische middelen is vrij recent; pas in 2002 werd een Europese richtlijn van kracht, die dit verplicht stelde als je wilde claimen dat zo’n middel een ‘geneesmiddel’ was. Daarmee kwam een bureaucratische exercitie op gang die door de grote fabrikanten van homeopathische medicijnen werd toegejuichd, omdat nu eindelijk de beunhazen uit deze sector zouden worden weggewied. Maar het bizarre is dat de homeopathie van het begin af aan een uitzonderingspositie in de schoot geworpen kreeg: het dossier dat deze fabrikanten moet inleveren, hoeft geen resultaten van tests op patiënten te bevatten.
Kostbare tests
Waar andere geneesmiddelen hun werkzaamheid moeten aantonen door – langdurige en zeer kostbare – tests op grote aantallen proefpersonen, mag de fabrikant van een homeopathisch middel zonder enig bewijs claimen dat zijn middel werkt, waarbij hij niet eens hoeft te specificeren waarvoor het middel precies werkt.
Registratie van een homeopathisch middel houdt officieel in dat het CBG de kwaliteit van het middel gecontroleerd heeft, niet meer en niet minder. Maar wat is die ‘kwaliteit’? Elk normaal mens verstaat onder de ‘kwaliteit’ van een medicijn ook de werkzaamheid ervan. Een medicijn dat niks doet, heeft een kwaliteit van niks. Omgekeerd zullen mensen registratie door het CBG opvatten als een kwaliteitskeurmerk: ‘het middel zal dus wel werken’. Het feit dat geregistreerde homeopathische medicijnen door menig aanvullend verzekeringspakket vergoed worden, versterkt die illusie nog.
Maar, zoals gezegd, de door het CBG gegarandeerde ‘kwaliteit’ van een homeopathisch middel zegt momenteel niets over de werkzaamheid. Ook wordt die kwaliteit door het CBG slechts op papier getoetst: er wordt gecheckt of het door de fabrikant zelf aangeleverde dossier aan formele eisen voldoet.
Fabricage
Het advies van de EASAC gaat over homeopatische en antroposofische middelen en niet over kruidenmengsels of voedingssupplementen. Het gaat dus over middelen die zijn gefabriceerd via het basisprincipe van de homeopathie. Dat houdt in dat je begint met een stof die in hoge dosis juist de ziekteverschijnselen opwekt die je wilt bestrijden – de oertinctuur. Dit wordt vervolgens tientallen malen met tien of honderd maal zoveel water verdund en geschud. Het oertinctuur is na deze ‘potentiëring’ zo extreem verdund dat deze niet meer in het middel aan te tonen is (in veel gevallen zal geen enkel molecuul van de stof nog in het middel aanwezig zijn).
Het is wetenschappelijk moeilijk te begrijpen hoe deze verdunningen effectief zouden kunnen zijn. En uit uitgebreid onderzoek, dat daar toch naar is gedaan, blijkt dat er geen werkzaamheid is vast te stellen boven het placebo-effect (zie het rapport van de EASAC voor een overzicht van het wetenschappelijk onderzoek op dat gebied).
Het kan niet zo zijn dat voor middelen waarvan die extra werking niet is aangetoond andere criteria gelden dan voor middelen waarvoor dat wel is aangetoond. Zoals de EASAC stelt: ‘Er zouden consistente regels moeten zijn om de effectiviteit, veiligheid en kwaliteit aan te tonen van alle geneesmiddelen voor mensen en dieren, gebaseerd op verifieerbare en objectieve bewijsvoering. Zonder dit bewijs zou een middel niet goedgekeurd moeten worden als medisch product[…]’
Hoog tijd dus om de uitzonderingspositie voor homeopathische middelen te stoppen. Registratie-instituut CBG zal dat echter uit zichzelf niet veranderen, want volgens een woordvoerder van de CBG moet de Nederlandse geneesmiddelenwet veranderd worden, eer CBG van homeopathische medicijnen mag eisen dat hun werkzaamheid bewezen wordt.
Geen kruistocht
Fabrikanten van homeopathische middelen en homeopathische artsen doen hun best om het advies van de EASAC te portretteren als een kruistocht tegen de homeopathie, en getuige de reacties op sociale media lukt ze dat aardig. Ook bij talkshow Pauw ging het onderwerp onlangs over tafel. Daar had blijkbaar niemand het standpunt van de EASAC gelezen, want iedereen was verontwaardigd dat de overheid homeopathische medicijnen wilde verbieden, terwijl de EASAC expliciet stelt: ‘Ons doel is niet om homeopathische producten te verbieden, en we erkennen het fundamentele belang dat consumenten een vrije keuze houden.’
Als homeopathische middelen echter bewijzen voor hun werkzaamheid moeten overleggen, zal geen enkel homeopathisch middel zijn registratie bij het CBG behouden, want zulk bewijs is er gewoon niet, gezien bijvoorbeeld het al eerder genoemde overzicht van EASAC in hun rapport. Dat betekent niet dat de homeopathie-gebruiker voortaan zijn druppeltjes D30 en pilletjes C20 zal hoeven missen. Die mogen dan nog gewoon bij de drogist verkocht worden, in het schap met de voedingssupplementen, waarvoor veel minder strikte eisen gelden.