Historicus Beatrice de Graaf van de Universiteit Utrecht is een van de winnaars van de Stevinpremie, een prijs van wetenschapsfinancier NWO voor onderzoek met veel maatschappelijke impact. Zij krijgt de prijs voor haar bijdrage aan het bestrijden van terrorisme. Wat kunnen we als maatschappij leren van haar inzichten?
De Stevinpremie is een nieuwe, nationale valorisatieprijs. NWO en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap riepen hem in het leven. Het is de hoogste tijd dat wetenschappers niet langer alleen beloond worden voor opmerkelijke wetenschappelijke prestaties, maar ook voor het succesvol aanwenden van hun kennis ten behoeve van de maatschappij, zo menen ze.
Wellicht om die reden bestaat het prijzengeld, net als bij de al bestaande Spinozaprijzen voor opmerkelijk wetenschappelijk onderzoek, uit 2,5 miljoen euro. Er zullen jaarlijks twee Stevinpremies worden uitgereikt. Naast de Graaf valt ook viroloog Marion Koopmans dit jaar in de prijzen.
De jury waardeerde de frisse inzichten van de Graaf over de manieren waarop terroristische bewegingen opereren en hoe we daar het beste op kunnen reageren. Door geschiedkundige kennis over terrorisme te koppelen aan wat we weten over hedendaags terrorisme ontstaan er nieuwe inzichten. Daarmee levert ze een belangrijke bijdrage aan veiligheid. Daar is natuurlijk best behoefte aan in een tijd waarin we steeds vaker worden opgeschrikt door terroristische aanslagen wereldwijd.
De Graaf beperkt zich niet tot uitleg van wat droge theorie. Zo ontwikkelt ze met haar team een app die docenten in het basis en voortgezet onderwijs kunnen gebruiken om te praten over terroristische aanslagen in de klas en adviseert ze autoriteiten hoe die het beste terrorisme tegen kunnen gaan. Ook werkte ze mee aan de oprichting van het Centre for Terrorism and Counterterrorism in Leiden.
Doordat ze buitenstaanders bovendien snel en helder de essentie van een bepaald probleem kan laten zien, en zaken helder en boeiend kan uitleggen, kan ze haar wetenschappelijke inzichten goed onder woorden brengen voor een groter publiek.
Maar hoe profiteren we als maatschappij precies van haar inzichten? Welke lessen heeft de terrorisme-expert voor ons als het gaat om het duiden van terrorisme en manieren om het tegen te gaan? NEMO Kennislink interviewde de Graaf.
Hoe voelt het om als een van de eerste Nederlandse wetenschappers ooit de Stevinpremie te ontvangen?
“Ik ben zowel enorm opgelucht als blij. Als wetenschapper is het toch elke keer weer puzzelen hoe je nu weer subsidie bij elkaar sprokkelt om de continuïteit van je onderzoek te garanderen. Zo loopt mijn ERC-onderzoek volgend jaar alweer af. Met de premie hoeven we ons hierover voorlopig even geen zorgen te maken en kunnen we ons des te beter toeleggen op het onderzoek zelf: uit de geschiedenis lessen trekken over terrorisme die we kunnen gebruiken om hedendaags terrorisme beter te begrijpen.”
Wat is de belangrijkste les die we kunnen leren over terrorisme als we kijken naar de geschiedenis?
“Dat is niet één les hoor, dat zijn er meerdere. De eerste valt misschien wel tegen: terrorisme kent zoveel gezichten en verschijningsvormen dat er niet één allesomvattende theorie is waarmee je het kunt duiden of voorspellen. Zoals bestuurskundige Mirko Noordegraaf zegt: het is een super wicked problem en als je aan het verkeerde deel morrelt kan dat heel grote gevolgen hebben.”
Betekent dit dat er geen einde in zicht is voor het islamitisch-fundamentalistiche terrorisme waar zowel het westen als andere delen van de wereld onder lijden?
“Dat ook weer niet. De geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw leert ons dat terrorismebewegingen komen en gaan. Momenteel zitten we in de zogenaamde vierde golf: een vorm van religieus-fundamentalistisch terrorisme dat in de jaren tachtig wortel schoot. Die bewegingen willen een heilstaat op aarde creëren en, in de jihadistische vorm, religieuze regelgeving zoals de sharia invoeren. Daarvoor hadden we te maken met respectievelijk anarchistisch terrorisme, dat eind negentiende eeuw begon, anti-koloniaal terrorisme en extreem-links terrorisme. Die bewegingen duurden elk zo’n veertig jaar.”
“Tegelijkertijd zien we dat terrorisme terug blijft komen, zij het in een andere vorm. Dus ook als fundamentalistisch-moslim terrorisme en andere vormen van religieus terrorisme zouden uitdoven, zijn we daarmee hoogstwaarschijnlijk niet verlost van terrorisme. Sterker nog, sommige experts menen al het ontstaan van een vijfde golf te zien, te beginnen met de aanslag van Anders Behring Breivik in juli 2011. Daarbij gaat om terrorisme gebaseerd op het zogenaamde Eigen Volk gedachtengoed oftewel extreem-nationaal terrorisme.”
Moeten we al dat terrorisme dan maar gewoon ondergaan?
“Zeker niet. Het verleden leert ons namelijk ook dat hoewel terrorisme niet te voorkomen lijkt, er wel sprake is van herkenbare actie-reactiepatronen. Anders gezegd beïnvloedt de manier waarop de overheid, en andere maatschappelijke krachten ermee omgaan de intensiteit en impact van het geweld.”
Je schuift regelmatig aan bij overleg dat politie en andere overheidsorganen houden om terroristische aanslagen in Nederland te voorkomen. In hoeverre botst effectief anti-terrorismebeleid soms met de rechtsstaat?
“Het is vaak lastig manoeuvreren voor de overheid. Meer toezicht op burgers helpt je mensen die een aanslag willen spelen in het vizier te krijgen. Maar je wilt de rechtsstaat ook niet ondermijnen.”
“Ook bestaat er de angst dat toch al kwetsbare groepen door strenger toezicht verder gemarginaliseerd worden, zoals Nederlanders met een islamitische achtergrond en een tweede paspoort. Dat wil je voor die burgers niet, maar ook vanuit het oogpunt van terrorismebestrijding is dat niet per se handig. Terroristische organisaties rekruteren juist uit die groepen mensen. Jongeren die zich er in Nederland niet bij voelen horen, bijvoorbeeld.”
Over die jongeren gesproken, maatschappijleerdocenten vinden het soms lastig terrorisme te bespreken in de klas, omdat dat gevoelig kan liggen bij islamitische jongeren. Hoe kunnen we bij de jongeren toch een stukje betrokkenheid creëren?
“Op verzoek van docenten, heb ik samen met de gemeente Utrecht en pedagogen en informatiedeskundigen van de Universiteit Utrecht een onderwijsapp gemaakt, die docenten daarbij helpt. Daarbij werken we met een gangbare definitie van terrorisme: ‘het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen of politieke besluitvorming te beïnvloeden.’ Maar je kunt er als docent dan best op wijzen dat wat voor de één een terrorist is voor een ander een vrijheidsstrijder kan zijn. We koppelen kennisoverdracht aan het uitgangspunt dat je vanuit verschillende perspectieven naar dingen kunt kijken.”
“Tegelijkertijd is er wel een bepaald kader voor de lessen: de parlementaire democratie die we hier hebben. Die dus andere, vreedzame manieren bieden om aan je onvrede uiting te geven. Zodat je niet letterlijk je toekomst en die van anderen hoeft te verknallen.”
Terroristische organisaties genieten vaak van alle media-aandacht die hun acties krijgen, omdat ze zo in de picture blijven, zei je eens op televisie. Kunnen journalisten nog dingen anders doen om de kans op aanslagen te voorkomen?
“Jawel. We zien bij berichtgeving over terroristische aanslagen hetzelfde als bij verslaggeving over zelfmoord: er is vaak een copycateffect, de ene aanslag dient als voorbeeld voor nieuwe. Om die reden gaan sommige media niet of maar beperkt in op de methode die de zelfmoordenaar gebruikt. Dat kunnen ze ook doen bij terroristische aanslagen, door niet te veel details prijs te geven. Franse en Noorse kranten proberen bijvoorbeeld de dader zo min mogelijk te noemen en juist wel de slachtoffers.”
Weet je al waar je Stevinpremie voor wilt gaan gebruiken?
“Ik wil de premie onder meer graag gaan gebruiken om de klassenapp die ik eerder noemde verder uit te bouwen. Daarbij heeft mijn belangstelling voor terrorisme een nieuwe fascinatie aangewakkerd, namelijk hoe wij mensen met de dood omgaan: van ontkennen tot juist omarmen. En welke factoren er hierbij een rol spelen. Meer kennis hierover kan ons wellicht helpen de daden van mensen die zichzelf doelbewust ombrengen ten koste van anderen beter te begrijpen – en te voorkomen.”