Huurprijzen rijzen de pan uit, koopwoningen zijn er bijna niet, de wachtrij voor een sociale huurwoning loopt op tot tien jaar. Geen wonder dat de wooncrisis een belangrijk thema is bij de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen. Marja Elsinga, hoogleraar aan de TU Delft, legt de verkiezingsprogramma’s langs de wetenschappelijke meetlat.
“Eigenlijk ben ik aangenaam verrast als ik naar de plannen van de partijen kijk”, zegt Marja Elsinga, hoogleraar housing institutions and governance aan de TU Delft. Elsinga geldt in Nederland en daarbuiten als expert op het gebied van huisvestingsonderzoek. “Eindelijk heeft wonen weer prioriteit in de politiek.”
Op verzoek van NEMO Kennislink evalueerde Elsinga de voornemens van de vijf partijen die momenteel aan kop gaan in de peilingen (VVD, PvdA/GL, BBB, D66, PVV), aangevuld met het CDA en de ChristenUnie, de twee partijen die mede deel uitmaken van de coalitie. Ze bekeek daarvoor de (concept)verkiezingsprogramma’s van de partijen. NSC van Pieter Omtzigt ontbreekt; een verkiezingsprogramma had deze nieuwe partij ten tijde van dit gesprek niet.
Meerdere pagina’s tot wel hele hoofdstukken wijden de partijen aan de huizenmarkt, volkshuisvesting en de wooncrisis. Wie het allemaal wil lezen, is een fiks deel van de dag zoet. De huizenmarkt en volkshuisvesting, zo is de teneur bij veel partijen, verdient alle aandacht.
Een teken dat er een andere wind waait in politiek Den Haag dan een paar jaar geleden, stelt Elsinga tot haar tevredenheid vast. “Lang was wonen geen politiek thema. De woningmarkt was ‘af’. Neem minister Stef Blok (VVD-minister van wonen tussen 2012 en 2017, red): volgens hem was de huizenmarkt klaar, want alles draaide als een zonnetje. Dat was inderdaad zo, voor één van de spelers: de investeerders. Hij keek alleen met een rendementsbril naar woningen.”
Economisch denken stond bij beleidskeuzes voorop, betaalbaar en goed wonen voor iedereen had geen politieke prioriteit. “De problemen met wonen die we kennen zijn veroorzaakt door verwaarlozing van de sociale kant van het wonen”, stelt Elsinga.
BBB en D66
Die slingerbeweging slaat nu weer terug, merkt Elsinga op bij lezen van de programma’s. Er zijn twee partijen die er wat Elsinga uitspringen wat betreft verrassendheid in hun visie op wonen: nieuwkomer BBB en D66. “Deze twee partijen hebben niet een oud verhaal afgestoft, zoals je bijvoorbeeld bij het CDA ziet. BBB en D66 beschrijven waar we nú staan en komen met tal van maatregelen. Zij zijn er echt voor gaan zitten en hebben op basis van actuele kennis een programma geschreven.”
Elsinga vindt dat plannen voor huisvesting altijd moeten samenhangen met andere domeinen, zoals klimaat, energie en zorg. “En deze partijen doen dat het beste en meest uitgebreid.”
Om te beginnen BBB. “Opvallend dat een nieuwe partij zo’n consistent programma presenteert. Op het vlak van wonen trekt deze partij een duidelijke lijn”, zegt Elsinga. “En de BBB richt zich duidelijk op het platteland. Dat op zich is al vernieuwend, vaak gaat het over de stad in de politieke besluitvorming.”
Met een ‘consistent programma’ bedoelt Elsinga dat BBB aan alle grote thema’s die nu spelen aandacht besteedt: van specifiek bouwen voor vooral jongeren en ouderen, het inperken van migratie om de woningcrisis te dempen tot aan het efficiënter gebruiken van de bestaande woningvoorraad. Daarnaast pleit de partij voor het hernieuwd invoeren van ‘moderne bejaardenhuizen’. Een goed voorbeeld van een nieuw en slim plan, meent Elsinga. “Wonen hangt samen met andere domeinen, bijvoorbeeld zorg. Ongeveer tien jaar geleden gingen de bejaardenhuizen dicht. Er is toen onvoldoende nagedacht over bijvoorbeeld de sociale gevolgen. Ouderen zitten nu weg te kwijnen in hun eentje en te wachten op de thuiszorg.”
De andere partij die haar positief verrast is D66. “Opvallend is dat die partij helemaal uit de neoliberale groef is gekomen”, meent Elsinga. Vrijwel alle verkiezingsprogramma’s die ze las, met uitzondering van de VVD, reppen over een grotere rol voor de overheid. Maar vooral bij D66 vindt Elsinga de kentering opmerkelijk. Lange tijd waren de sociaalliberalen pro markt, waarin bevorderen van huizenbezit en een vrije huurmarkt belangrijke onderdelen waren.
“Maar nu pleit de partij bijvoorbeeld voor het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek. Dat was een paar jaar geleden niet aan de orde.” ‘Deze subsidie voor koopwoningen drijft de huizenprijs op en wordt opgebracht door alle belastingbetalers’, schrijft D66 in het conceptverkiezingsprogramma. En zo zijn er meer punten aan te wijzen. D66 pleitte bijvoorbeeld ook lange tijd voor flexibele huurcontracten. Die zouden aantrekkelijk zijn voor jongeren, aangezien die geen vastigheid zouden willen. “Dat is nu ook geschrapt”, merkt Elsinga op. “D66 wil nu dat het vaste contract de norm wordt.”
Mensenrecht
De afgelopen jaren is de onzekerheid op de woningmarkt groter geworden, ondanks een imponerend verleden van Nederland als het gaat om volkshuisvesting. Volgens Elsinga komt dat mede doordat wonen meerdere en tegenstrijdige functies heeft: van basisbehoefte – “waarvan de overheidszorg is vastgelegd in onze grondwet” – maar ook van beleggings- en zelfs speculatiegoed. Die laatste twee elementen zijn steeds minder acceptabel geworden, ten gunste van het sociale recht op wonen, zo blijkt bij lezing van de plannen waarmee de partijen de verkiezingen ingaan. “Ik zie een herwaardering van wonen dat als een mensenrecht in de grondwet verankerd is.”
Zo noemt D66 een dak boven het hoofd een ‘sociaal grondrecht’ en ‘primair verantwoordelijkheid en taak van de overheid’. PvdA/GL hebben het eveneens over een ‘recht’, net als de ChristenUnie, die daaraan toevoegt dat dat ‘jarenlang verwaarloosd’ is. Zelfs de PVV haalt de grondwet erbij, merkt Elsinga op. “Vrijwel elke partij erkent expliciet dat wonen een recht en basisbehoefte is. Heel lang werd dat niet zo benoemd.”
Herwaardering voor corporaties
Een andere nieuwe ontwikkeling vindt Elsinga de herwaardering van woningcorporaties. Lange tijd waren corporaties uit beeld. In de jaren tachtig ontstond de gedachte dat de markt alles zou moeten oplossen. Corporatiewoningen werden in hoog tempo verkocht, alleen de mensen met de laagste inkomens kwamen nog in aanmerking voor een sociale huurwoning. Kopen werd de norm. “Alle partijen gingen mee met dat neoliberale discours, ook de partijen die van oudsher de dragers waren van de sociale huursector zoals de PvdA en het CDA.”
Aan dat denken is een einde gekomen, ziet Elsinga. “De rol van de corporaties is weer helemaal terug is. Vrijwel alle programma’s benoemen het belang van corporaties, met uitzondering van VVD en PVV.” Zo ziet de BBB de corporaties als ‘een betrouwbare partner bij het oplossen van de woningnood’. PvdA/GL en ook D66 willen dat woningcorporaties weer voor middeninkomens gaan bouwen.
Opvallend is, ook hier weer, D66, aldus Elsinga. “Ook hier vind ik de plannen van de D66 echt vernieuwend, wederom een breuk met het neoliberale denken. Kijk, dat de PvdA/GL het belang van woningcorporaties onderstrepen is niet zo vreemd, al is het ook daar lange tijd weggeweest. De corporaties zijn van oudsher immers het speeltje van de sociaaldemocraten en die hebben ze weer ontdekt. Je ziet aan het expliciet benoemen van dit soort zaken dat de PvdA opnieuw nadenkt over de vraag: waar staan wij eigenlijk voor? In die zin zijn daar de ideologische veren die Wim Kok in de jaren negentig afschudde weer terug.”
Elsinga is blij met de hernieuwde politieke interesse voor woningcorporaties. “Want zij doen dingen die commerciële partijen minder snel of niet doen. Zij zijn cruciaal, niet alleen voor de mensen met de laagste inkomens, ook voor het middensegment. En je hebt ze nodig in de energietransitie, bijvoorbeeld als je duurzame warmtenetten wilt vormen.”
Zo’n systeem levert aan meerdere huizen warmte die afkomstig is uit bijvoorbeeld restwarmte van de industrie of uit de aarde (geothermie). “Bij individuele huizenbezitters is dat erg complex. Bij zaken die je collectief moet aanpakken, zoals de energietransitie, heb je corporaties nodig. Je moet corporaties dit soort nieuwe taken geven die voor veel mensen van belang zijn. Dat verhoogt het maatschappelijk draagvlak.”
De VVD is de enige partij die het neoliberale discours niet heeft losgelaten, merkt Elsinga op. Zo pleit de partij nog altijd voor de verkoop van sociale huurwoningen. Ook de hypotheekrenteaftrek wil de VVD intact laten. “De partij wil dan wel weer een rem op te hoge huurprijzen, maar hoe, dat blijft heel vaag. Dat ligt bij de achterban van die partij natuurlijk ook gevoelig.”
Van de door haar gelezen partijprogramma’s stelt die van CDA Elsinga het meest teleur. In haar ogen zijn het ‘wat losse punten onder elkaar’. “Anderhalve pagina tekst, meer niet.” Zeker als het gaat om woningcorporaties had ze meer verwacht. “Ik lees er helemaal niets over, niks. Terwijl het CDA, naast de PvdA, hiervan ooit pleitbezorger was. Sowieso heeft dat programma geen body. Ik heb het gevoel dat iemand het maar moest doen en dat het ergens op een middag is geschreven.”