Met het tweede millenniumdoel wilden de Verenigde Naties bereiken dat in 2015 alle kinderen op de wereld basisonderwijs zouden krijgen. Dat is niet gelukt. Unesco commissielid Jan van den Akker: “Er gaan veel meer kinderen naar de basisschool dan vijftien jaar geleden, maar kinderen in conflictgebieden en vooral meisjes in afgelegen gebieden blijven achter.”
“We hebben zelf geen geld om actie te ondernemen of af te dwingen”, zegt Jan van den Akker, commissielid van de Nederlandse afdeling van Unesco (the United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization), een deelorganisatie van de VN. “In plaats daarvan brengen we losse initiatieven bij elkaar en bieden we ze een overkoepelende vlag. Een deel van die initiatieven probeert de toegang tot het basisonderwijs te verbeteren.”
Waarom is het zo belangrijk dat alle kinderen basisonderwijs krijgen?
“Iedere euro die een land investeert in onderwijs wordt later vele malen uitbetaald. Niet alleen het individu, maar ook het land wordt daardoor welvarender. En dat heeft weer andere gunstige gevolgen, zoals bijvoorbeeld betere gezondheidszorg, waardoor het welzijn van het individu toeneemt. De samenleving functioneert ook beter als de bevolking hoger opgeleid is. Het democratisch gehalte neemt over het algemeen toe en er is meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Kinderen die naar de basisschool gaan hebben meer kans op een langer, welvarender en gelukkiger leven.”
Is het gelukt om het tweede millenniumdoel te halen en alle kinderen basisonderwijs te geven?
“Nee, al is er wel een flinke sprong gemaakt. De absolute 100 procent zullen we waarschijnlijk nooit halen. Er zijn gebieden die amper toegankelijk zijn, zoals het Amazonegebied. Daarnaast neemt het aantal conflictgebieden in de wereld niet af en is het onderwijs vaak het eerste dat sneuvelt in crisistijd. Het meest kwetsbare gebied is nu Sub-Saharisch Afrika (Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara). Kinderen, vooral meisjes, in rurale gebieden worden er vaak thuisgehouden en er zijn in Sub-Saharisch Afrika ook veel conflictgebieden zoals bijvoorbeeld de Congo en Nigeria.”
Is het niet juist voor kinderen in conflictgebieden belangrijk dat ze onderwijs krijgen?
“Onderwijs heeft niet de allerhoogste prioriteit als er oorlog is. Er moet eerst veiligheid komen en eten, drinken en gezondheid. Voor functionerend onderwijs moet een land enigszins stabiel zijn, anders gaat het onderwijs zo weer kapot. Er zit in allerlei gebieden ook een etnische en religieuze ideologie achter het onderwijs, waardoor onderwijs in eerste instantie juist tegenstellingen kan aanwakkeren. Toch blijf ik geloven dat onderwijs de middelen verschaft om orde te scheppen en minder vatbaar te worden voor indoctrinatie. Stel je voor dat je niet kunt lezen, dan moet je maar geloven wat de plaatselijke indoctrinatiebaas of patjepeeër je komt aanpraten!”
Wat zeggen de statistieken eigenlijk?
“De berg statistiek is gebouwd van wat van onderop wordt verzameld en aangeleverd. Er zijn vast statistieken gemaakt op basis van politieke en sociale wenselijkheid, zo van ‘we moeten wel met goede cijfers voor de dag komen, dus we nemen alle kinderen mee die in de buurt van onderwijs komen’. Er is dus wel wat op de statistieken af te dingen. Want telt het ook als een kind maar twee weken in een jaar naar de basisschool gaat? En leert het kind wel relevante dingen? Er zijn heus flinke vorderingen gemaakt, maar we kunnen nog niet tevreden achterover leunen.”
Wat moet er nu gebeuren?
“We gaan er nog steeds voor dat alle kinderen in de toekomst naar de basisschool gaan, maar we moeten ons er niet op blindstaren. Naast de kwantiteit is ook de kwaliteit van het onderwijs van belang. In Thailand kregen leerlingen laatst een tablet in de verwachting dat daarmee de kwaliteit van het onderwijs omhoog zou gaan, maar zo werkt het niet!
Hoe moet de kwaliteit van het onderwijs dan verbeterd worden?
“Er moeten meer en betere leraren komen in het basisonderwijs. In het secundaire onderwijs is door de golf van basisschoolkinderen ook een groot tekort aan vakdocenten ontstaan. Lezen, schrijven en rekenen blijft een prioriteit, maar daarnaast moeten kinderen ook burgerschap leren. Ze moeten leren om mee te doen als volwaardig lid van de samenleving en hopelijk ook bijdragen aan een beter democratisch functioneren van de samenleving.”
Hoe willen jullie dat bereiken?
“Er moeten duurzame oplossingen gezocht worden want er is geen snelle oplossing. Landen kunnen wel van buitenaf impulsen krijgen om het onderwijs te verbeteren, maar uiteindelijk moeten de maatregelen in het beleid en de budgetten van de landen zelf passen. En misschien moet er wel een universeel curriculum komen op school. Komend jaar of het jaar daarna organiseren we een congres met vertegenwoordigers van alle VN-landen. Die vertegenwoordigers zijn ieder in hun eigen land hoofdverantwoordelijk voor het onderwijscurriculum en gaan onderzoeken of een universeel curriculum met gedeelde normen en waarden mogelijk is.”