Naar de content

Archeologie zonder te graven

Dave Roberts, via Pexels.com

In hun nieuwe tentoonstelling laat het Rijksmuseum van Oudheden zien welke technieken de archeoloog van nu gebruikt. NEMO Kennislink ging op pad met een archeoloog zonder schep.

24 april 2025

Een vuistbijl van neanderthalers, een Romeins ruitermasker, de rapier van een Spaanse soldaat: de tentoonstelling ‘Boven het maaiveld’ laat de meest opvallende ontdekkingen zien die Nederlandse archeologen deden tussen 2000 en 2025. Je vindt er bijzonder aardewerk, mooie sieraden en vreemde botten.

Maar niet elke vondst is geschikt voor een plek in een museum. Grafheuvels bijvoorbeeld. Of de resten van een kasteel. Vaak graven archeologen de ontdekking niet eens op. Prachtige vondsten blijven gewoon in de bodem zitten. Hoe weet je dan wat er onder de grond zit? ‘Boven het maaiveld’ beschrijft hoe de archeoloog van nu dat aanpakt. Maar om te zien hoe het echt werkt, mocht NEMO Kennislink meekijken in het veld.

Gele paddenstoel

“Ze zijn daar al bezig”, wijst Ton van der Broek van Heemkundekring Nistelrode. Een man loopt heen en weer in een weiland, even buiten het Brabantse dorp. In zijn hand draagt de man een soort antenne, alleen dan wel een die hij laag bij de grond houdt. Hij loopt naar een felgekleurde staaf die vlak langs een sloot staat. Daar keert hij om en loopt naar de volgende staaf, die in het weiland staat. Zig, zag, zig, zag. Uit zijn rugzak steekt een soort gele paddenstoel.

“Tot ongeveer 1440 heeft hier ergens een watermolen gestaan”, vertelt Lambert van den Bogaart. Ook hij is van Heemkundekring Nistelrode. “Er zijn akten bewaard gebleven waarin de molen genoemd wordt. En we weten dat er een hoeve geweest is die Ter Molenvoirt heette.” Waar de hoeve lag en waar de watermolen was, is onbekend. De gemeente en de provincie willen het wel graag weten. Daarom schakelden ze het bureau ArcheoPro in.

Stromend water

De man met de vreemde antenne is archeoloog Joep Orbons. “Dit is een EMI-meter”, legt hij uit. “Het werkt redelijk eenvoudig.” Tijdens het lopen houdt hij een lange oranje buis dicht bij de grond. “Aan het uiteinde wekt het apparaat een magnetisch veld op. Daardoor gaat er een elektrisch stroompje door de bodem lopen.” Verderop in de buis zitten drie ontvangers. Daarmee vangt de buis de stroompjes op. De meetgegevens gaan naar de datalogger, een computer die Orbons om zijn nek hangt. En die gele paddenstoel? “Dat is de gps-antenne die heel nauwkeurig de locatie vastlegt.”

“In het oosten ligt De Peel”, vertelt Orbons, “een nat veengebied.” Water stroomt weg uit De Peel naar lager gelegen gebieden, legt hij uit. De sloot waar we staan, blijkt een heuse beek te zijn. “Zie je? Het water stroomt. Er is hier niet zo veel hoogteverschil als in de bergen, maar toch genoeg om een kleine watermolen te laten draaien.” Daar zoekt Orbons dan ook naar, met zijn lange buis.

Twee mannen in een grasveld. De ene man heeft een apparaat met een oranje buis vast en de ander steekt een buis in de grond.

Met zijn EMI-meter meet Orbons of er nog resten van een watermolen te vinden zijn. 

Paul Serail voor NEMO Kennislink

Hoe vindt een oranje buis een watermolen? “We meten de weerstand van de bodem.” Voor elektrische stroom die door de bodem loopt, maakt het nogal uit of de ondergrond uit zand bestaat of uit klei. En of er misschien interessante archeologische resten in de grond zitten. Want de verschillende grondsoorten en eventuele ontdekkingen verstoren het stroompje elk op hun eigen manier. Op plekken waar de weerstand afwijkt, zou wel eens wat kunnen zitten.

Rechtgetrokken

Naast de EMI-meting gebruikt Orbons altijd nog een andere methode. Zijn collega Richard Exaltus prikt een lange metalen staaf de grond in. Een grondboor, blijkt. Daarmee neemt hij bodemmonsters om de EMI-meting te ondersteunen. “Kom maar eens kijken”, zegt Exaltus. “Je ziet een grijze laag zand. Daar bovenop zit een donkere laag in de bodem.” Die donkere laag bestaat uit ‘moerige’ grond, vertelt Orbons. “Er zitten plantenresten in, wat klei.”

Een sloot met eilandjes van gras en wat bomen.

Door het drassige land is het waarschijnlijk dat er een watermolen heeft gestaan. 

Paul Serail voor NEMO Kennislink.

We staan op een bijzondere plek, vindt Orbons. “Zie je die bebouwing? Dat is Loo. Een heel oud dorpje.” Het was er al in de vroege Middeleeuwen. “De lokale historicus heeft ons al heel goede informatie gegeven”, vindt de archeoloog. “Uit oude documenten weten we dat er in de beek een ‘voorde’ geweest is, een doorwaadbare plaats. Vermoedelijk op de plek waar onze auto’s staan.” Er is ook iets geks. “Op oude kaarten zitten er twee haakse bochten in de beek. Dat is onlogisch. En er was een pad.” Het zou kunnen dat er een watermolen stond.

Heen en weer

Op kaarten van rond 1900 is de beek rechtgetrokken. De haakse bochten zijn verdwenen. “We hebben veel aanwijzingen dat er een watermolen was. Maar er is nooit iets gevonden.” Daar hoopt Orbons met zijn EMI-meter verandering in te brengen. De molen zelf zal een klein bouwsel van hout geweest zijn. De kans dat we daar iets van terugvinden, is volgens de archeoloog heel klein. “Maar er zal een molenvijver geweest zijn om water te verzamelen voordat het langs de molen gaat. En na de molen is er een molenkolk.” Op de plaats waar de vijver en de kolk lagen, zal de bodem verstoord zijn. Dat hoopt Orbons terug te zien aan zijn metingen.

Heen en weer, heen en weer. De archeoloog loopt zijn baantjes door het weiland. De mannen van de heemkundekring gaan er weer vandoor. Meer dan een archeoloog met een lange oranje buis is er niet te zien tijdens het onderzoek. Totdat hij de gegevens uit de datalogger overzet in zijn laptop. “Plekken met een lage weerstand in de bodem geef ik een blauwe kleur”, zegt Orbons. Waar de weerstand wat hoger is, kleurt het scherm groen. Nog meer weerstand is rood. In een oogwenk heeft de archeoloog een kaart gemaakt van de bodem. “Je ziet twee blauwe plekken met een groene strook erdoor”, wijst Orbons aan. Daar wil hij wel eens nader onderzoek doen.

Twee mannen die een archeologische weerstandsmeter in de grond prikken. Onderaan de meter hangt een horizontale balk met daaraan twee punten.

Met een weerstandsmeter krijgen de archeologen een heel nauwkeurig beeld.

Paul Serail voor NEMO Kennislink

Leuk resultaat

Waar de bodem vochtiger is, is de weerstand laag. Ook Exaltus’ bodemmonsters laten een donkere laag zien met veel plantaardig materiaal. Dat spul is goed in vocht vasthouden, dus de boringen sluiten mooi aan bij de metingen. “Het zou kunnen dat de vijver daar lag”, denkt Orbons. “Het pad loopt er tussendoor en dan is hier de molenkolk.” Niet alleen het pad lag tussen vijver en kolk. “De molen stond daar dan ook.” Een leuk resultaat, vindt Orbons, “en het matcht met de historische documentatie.”

Om de bodem nauwkeuriger in beeld te krijgen op de plek waar de molen mogelijk stond, pakt Orbons na de lunch een ander apparaat. Deze weerstandsmeter bestaat onderaan uit een balk met daaraan twee punten. Die prikken een stukje de grond in waarna een elektrische stroom van de ene naar de andere punt loopt. De archeoloog tilt de meter op en prikt de punten een paar passen verderop opnieuw in de bodem. En nog eens, en nog eens, en nog heel vaak. “We meten variaties”, zegt Orbons. Wordt de stroom op deze plek in de bodem anders verstoord dan verderop? Dan zit er mogelijk iets interessants.

Honderden ontdekkingen

De archeologen doen elke meter een meting, die tot 75 centimeter diep gaat. Het uitlezen van de meetgegevens levert een vergelijkbaar plaatje op, maar dan scherper. Vervolgens legt Orbons de kaart van de EMI-meter en die van de weerstandsmeter op de historische kaart. En dan maar hopen dat het past. “Ik ben er redelijk zeker van dat we het Middeleeuwse pad, de molenvijver, de molenkolk en de plaats van de molen nu goed gelokaliseerd hebben.”

Orbons heeft met zijn apparatuur honderden ontdekkingen gedaan. Van kloosters en kastelen tot Romeinse villa’s en kerken.
En altijd zonder te graven. Zijn vondsten zullen dus niet in Leiden te zien zijn, want ze zitten nog in de bodem. Maar de tentoonstelling 'Boven het maaiveld' noemt wel het voorbeeld van een Romeinse villa. Om maar te laten zien: de archeoloog van nu heeft lang niet altijd een schep bij zich.

Boven het maaiveld

De tentoonstelling 'Boven het maaiveld' is van 23 april tot 7 september 2025 te bezoeken in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.