Antropoloog Birgit Meyer is één van de winnaars van de Spinozaprijs van dit jaar. Ze verricht innovatief onderzoek naar religie in Ghana en is voorstander van een materiële benadering van religie. ‘Religie is vaak veel concreter dan we denken.’
“Ik was volstrekt verbaasd en kon het amper bevatten”, vertelt Meyer kort na de nominatie voor de Spinozaprijs met een lichte glinstering in haar ogen. “Zo had ik absoluut niet het idee dat mijn werk op de radar van jury’s zou staan die over dit soort grote prijzen gaan.” Verder is ze vooral heel ‘blij en enthousiast’ over de prijs. “Het prijzengeld biedt me de mogelijkheid me lange tijd lekker ongestoord op mijn onderzoeksgebied religie te storten, zonder daarvoor tussendoor ook nog allerlei beursaanvragen de deur uit te hoeven doen. Zalig!”
Wat maakt het bestuderen van religie eigenlijk zo belangrijk? Daar hoeft de Duitse antropologe, die verbonden is aan de Universiteit van Utrecht, niet lang over na te denken. “Religie beïnvloedt de maatschappij, terwijl maatschappij en cultuur ook weer religie beïnvloeden. Om de wereld beter te begrijpen is meer kennis van religie en hoe religie georganiseerd wordt, dan ook essentieel.” Meyer – zelf niet religieus – ziet daarbij religie als ‘een brug tussen deze en een andere werkelijkheid’. Spirituele bewegingen als de New Age-beweging vallen wat haar betreft dan ook onder de definitie van religie.
In haar etnografisch en historisch onderzoek richt Meyer zich echter op het christendom, zij het in een eigentijdse vorm. In het zuiden van Ghana bestudeert ze onder meer de rol van evangelistische kerken als de pinksterbeweging. Die rukken in Afrika – net als in Latijns-Amerika – snel op, vaak ten koste van de katholieke en protestantse kerken.
Deze sterk op ervaring gerichte kerken staan vaak voor een ‘glossy’ benadering van het christendom. Zo zijn ze bekend om hun gelikte wervingsposters. Ook hebben ze doorgaans goed gebekte voorgangers die gemakkelijk hele zalen kunnen opzwepen en wier stem zelfs ook als ringtone wordt gebruikt. Om haar onderzoeksresultaten op dat gebied meer diepte te geven en beter te kunnen duiden verricht ze bovendien flink wat comparatief onderzoek. Dit doet ze vaak in samenwerking met andere religie-onderzoekers uit Latijns-Amerika, Europa en andere gebieden.
Van Satan tot individualisme
De onderzoeken van Meyer leveren vaak verrassende resultaten op die de basis vormen voor nieuwe theoretische inzichten. Zo wist ze de dominante rol die ‘Satan’ in veel varianten van het Afrikaans christendom speelt, te herleiden tot de activiteiten van negentiende-eeuwse westerse zendelingen. Deze bombardeerden lokale geesten en goden namelijk prompt tot onder de christelijke duivel opererende demonen.
Ook toonde ze aan dat opkomende religieuze stromingen zoals pinksterkerken in Afrikaanse landen individualisme bevorderen en de traditioneel sterke familieverbanden doen verwateren. Dit komt onder meer doordat ze aanhangers aanraden verbanden met andersgelovige familieleden te beperken en doordat economische voorspoed nogal eens geïnterpreteerd wordt als een teken dat God blij is met iemands houding en inzet.
“Sommige pinksterkerken hebben zelfs een bankfiliaal op hun erf, waar mensen op zondag meteen hun inkomsten kunnen storten en de tiende aan de kerk overmaken”, vertelt Birgit. “Tegen familieleden die om geld komen vragen kunnen deze christenen dan met een goed geweten zeggen, dat ze geen geld in huis hebben, en zich zo onttrekken aan de morele verplichting om hen te steunen.”
Verder laat haar onderzoek de beperktheid van de secularisatietheorie in de Sociale Wetenschappen zien: in plaats van te verdwijnen, transformeert religie hoogstens, om vervolgens tal van verschillende vormen aan te nemen.
‘Tastbare’ beleving
Bijzonder aan Meyers onderzoek is dat ze hamert op het belang van een ‘materiele’ benadering van godsdienst. “Geloven mag dan iets ongrijpbaars lijken, religies bieden hun gelovigen wel degelijk concrete praktijken waarmee ze zich in het hier en nu tot het goddelijke of bovennatuurlijke, en elkaar verhouden. Denk hierbij aan rituelen als bidden; maar ook aan objecten, beelden, klanken, teksten en het lichaam. We beleven religie wat dat betreft misschien wel vooral via onze zintuigen.”
Zo heeft een moslim vaak een kleedje nodig om te bidden en maken (Maria)beelden haar aanwezigheid tastbaarder voor een katholiek. Maar ook bij streng gelovige protestanten die wars zijn van elke vorm van ‘opsmuk’ en slechts sober ingerichte kerken hebben, blijft de zintuiglijke beleving belangrijk. Meyer wijst wat dat betreft op het zingen op hele noten in orthodox-protestantse richtingen. Maar je zou hier ook kunnen denken aan swingende gospelkoortjes.
Spinozaprijs
NWO was in elk geval zeer onder de indruk van Meyer’s bijzondere prestaties: “Ze is er in geslaagd om religiewetenschappen een nieuwe inhoud en richting te geven in een tijd van zowel ontkerkelijking als een opleving van religieuze overtuigingen.” Daarnaast prees de jury de interdisciplinaire aanpak van haar onderzoek, ‘dat ook internationaal grote erkenning en invloed heeft’. Inderdaad verenigt Meyers onderzoek flink wat disciplines: van antropologie en godsdienstwetenschappen, tot visuele studies en afrikanistiek.
Vakgenoten zijn ook blij. “Deze prijs is een terechte beloning voor de grote bijdrage die Birgit Meyer aan een beter begrip van religie heeft geleverd, door middel van haar innovatieve kijk op religie als holistische perceptie en sensatie. Daarnaast zet haar onderzoek de rol van religie in niet-westerse samenlevingen op de kaart. Wat dat betreft is de prijs een opsteker voor het hele vakgebied,” zegt filosofe en historicus Louise Muller, schrijfster van het boek Religion and Chieftaincy in Ghana en als community member verbonden aan het Afrika Studiecentrum in Leiden.
Dat vakgebied zal wat Birgit betreft door de Spinozaprijs een flinke boost gaan krijgen. “Er is de laatste tijd flink bezuinigd op mijn vakgebied en ik zie de prijs dan ook als een mooie mogelijkheid meer onderzoeksplaatsen te creëren.” Voor de invulling daarvan zal Meyer ook flink over de grens kijken. “Onderzoekers uit het zuiden worden nog veel te weinig betrokken bij internationaal georiënteerde onderzoeken, zelfs als die over hun landen van herkomst gaan. Dat kan natuurlijk echt niet meer in deze tijd van globalisering!”