Naar de content

'Antiterreurwetten en mensenrechten botsen nogal eens in de EU'

Claudio Matera over de ontwikkeling van Europese antiterreurwetgeving

Je Suis Charlie

De bestrijding van islamitisch terrorisme heeft topprioriteit voor de EU sinds de aanslagen in Parijs. Maar welke bevoegdheden heeft ze om terroristen binnen haar grenzen op te sporen? En aan welke wettelijke beperkingen is ze gebonden? Promovendus Claudio Matera, die zich specialiseert in EU wetgeving aan de UT, vertelt meer.

15 februari 2015

Na de aanslagen van 11 september 2001, beloofde de Europese Unie al islamitisch terrorisme binnen haar grenzen aan te pakken. Wat is er sindsdien gebeurd?

“Best veel. Zo stelde de Raad van Ministers terrorisme strafbaar in 2002. Deze maatregel maakte de weg vrij voor een andere: het afstemmen van de nationale wetgeving van EU lidstaten met betrekking tot terroristische acties of het plannen daarvan. Hierdoor konden terroristen niet langer hun straf ontlopen door plotseling vanuit een ander EU-land met andere wetten te opereren. Op dezelfde dag dat de raad terrorisme als een criminele daad strafbaar maakte, stelde ze een Europees arrestatiebevel op voor ‘verdachte en veroordeelde personen binnen de Europese Unie’, om zo onderlinge uitlevering makkelijker te maken. Verder is de EU allerlei samenwerkingsverbanden aangegaan met landen als de VS, maar ook bijvoorbeeld met Afrikaanse landen als Niger and Mali, om het islamitisch terrorisme proberen in te dammen.”

Dat klinkt allemaal erg mooi, maar in jouw artikelen schrijf je ook dat er nogal wat meningsverschillen bestaan tussen de verschillende EU instanties wat betreft het opstellen van antiterreurwetgeving en het toepassen daarvan…

“Oh, ja, dat is zeker het geval. Neem het Europese Hof van Justitie. Het Verdrag van Lissabon in 2009 vergrootte haar bevoegdheden om de mensenrechten van EU-burgers te beschermen. Maar het streven van de EU om naast veiligheid, ook vrijheid en rechtvaardigheid voor haar burgers te bewerkstelligen is best lastig. Zo kon de EU lange tijd EU-burgers die slechts verdacht werden van terrorisme op een zwarte lijst zetten, conform een richtlijn die de Verenigde Naties uitgaf na 11 september 2001. Eenmaal op de lijst beland, werden je bankrekeningen opgeheven en paspoorten bevroren. Eén van de verdachten, een zekere meneer Kadi, protesteerde echter met succes bij het Europese Hof van Justitie tegen deze procedure. Volgens het hof was de manier waarop de EU mensen op de lijst kon zetten, zonder noodzaak tot grondig onderzoek vooraf en zonder de betrokkenen zelfs maar te vertellen waarom, een schending van de fundamentele rechten van de mens. Sinds die uitspraak moet de EU haar beslissing om iemand op de lijst te zetten rechtvaardigen. Dat kan bijvoorbeeld door te verwijzen naar de bevindingen van veiligheidsdiensten. Het sluiten van de bankrekeningen van terreurverdachten mag nog, maar alleen als de nationale organisatie die daartoe opdracht geeft de verdachte voldoende inkomsten geeft om een normaal leven te kunnen leiden.”

Wetgeving in de EU
De Europese Unie volgt bij het maken van wetten het zogenaamde trias politicas systeem, dat de Franse filosoof Charles Montesquieu (1689 – 1755) bedacht. Dit betekent dat de betrokken organisaties onafhankelijk van elkaar opereren. De Europese Commissie stelt wetten voor, waarna het Europese Parlement en de Raad van Ministers die moeten goedkeuren. Het Europese Hof van Justitie controleert of de wetgeving binnen de lidstaten gelijk wordt toegepast. Daarnaast kan het hof wetten verwerpen die in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Een beeld van Vrouwe Justitia met een zwaard en een weegschaal.
Flickr.com

Ondertussen ligt het Europese Parlement flink onder vuur sinds de aanslagen in Parijs. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Jemen, heeft de EU nog altijd geen no-fly lijst, omdat het Europese Parlement daar na jaren twijfelen pas vorige week mee akkoord ging. Ze vreesde lange tijd dat de lijst de privacy van vliegtuigpassagiers onvoldoende zou waarborgen. Hebben landen als Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk gelijk met hun voornemen een hardere eigen koers te volgen om te voorkomen dat terugkerende jihadgangers aanslagen gaan plegen?

“Dat betwijfel ik. Neem de aanslag op de redactie van tijdschrift Charlie Hebdo in Frankrijk. De Kouachi broers konden klaarblijkelijk naar Jemen vliegen, waar andere terroristen ze trainden om wapens te gebruiken, en vervolgens weer terugkeren naar Frankrijk. Maar was dat echt de fout van de EU? Veel mensen weten dit niet, maar EU landen mogen volgens de Schengen Borders Code tijdelijke grenscontroles opwerpen bij ernstige veiligheidsdreigingen. Ook staat het ze vrij om de bewegingsvrijheid van potentieel gevaarlijke individuen te beperken tot een bepaald gebied binnen hun territorium. Frankrijk had deze bevoegdheden prima kunnen aanwenden om de bewegingsvrijheid van de broers, die al onder toezicht stonden van haar geheime dienst, te beteugelen, maar liet dat na. Soms is de EU ook een handige zondebok.”

Naast de aanslag op het redactieteam van Charlie Hebdo op 7 januari, pleegden islamitische terroristen dit jaar nog drie aanslagen in Europa. Intussen blijven terreurorganisaties als het IS oproepen tot meer gewelddaden. Je Suis Charlie

Als jij, als advocaat, voor een dag het hoofd van de EU zou zijn, wat voor veranderingen zou je dan doorvoeren?

“Niets op juridisch gebied, eerlijk gezegd. Wat veel mensen niet weten is dat de Europese Unie ook fondsen heeft die gebruikt kunnen worden om terrorisme tegen te gaan, door preventieve programma’s of deradicaliseringsprojecten op bijvoorbeeld wijkniveau. Vergeet niet dat mensen die extremistisch worden erg vervreemd zijn van de samenleving. Frankrijk heeft hele buitenwijken gevuld met werkloze migranten. Hoe moeilijk is het om daar mensen te werven voor de jihad? Maar terwijl Nederland al veel gebruik maakt van dit soort activiteiten doen veel andere EU-landen dat niet, inclusief mijn land van herkomst, Italië. En dat is jammer want voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen. Daarbij kan streng toezicht een belangrijk middel zijn om misdaad tegen te gaan, maar kent het vaak ook flinke nadelen voor burgers.”

Kun je daar eens een voorbeeld van geven?

Denk maar eens aan de ophef die ontstond toen bleek dat EU landen Amerikaanse veiligheidsdiensten toestemming hadden gegeven om emails en telefoongegevens van hun burgers te scannen, in het kader van terrorismebestrijding. Veel mensen roepen wel om meer toezicht, maar tegelijkertijd vindt niemand het leuk als Big Brother meekijkt. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat we dan maar voor ‘softe’ wetgeving zouden moeten gaan, waar terroristen weer de vruchten van kunnen plukken. Maar dit dilemma geeft denk ik wel goed weer hoe complex het maken van effectieve en toch humane antiterreurwetgeving kan zijn.”

ReactiesReageer