Terwijl de ziekenhuizen nog steeds zuchten en steunen onder de toestroom van coronapatiënten, gedragen wij ons op straat juist steeds zorgelozer. Hoe valt dat met elkaar te rijmen? Een sociaal psycholoog ontcijfert ons gedrag.
Het lijken wel twee aparte werelden. In de ene wereld, die van de ziekenhuizen, is het alle hens aan denk. Sinds februari liep de druk op de zorg weer rap op. Vorige maand kwam ‘code zwart’ zelfs in zicht, een crisissituatie waarbij er op de intensive care niet genoeg ruimte meer is voor alle zieken. ‘Straks kunnen we wél terecht op terras, maar niet in ziekenhuis’, zei ic-verpleegkundige Rowan Marijnissen eind april in het AD. Gelukkig heeft de daling ingezet, maar er liggen nog steeds ruim 2231 coronapatiënten in het ziekenhuis, waarvan 733 op de ic.
In de wereld buiten het ziekenhuis lijkt de crisis soms ver weg. Al vóór de winkels en terrassen opengingen leken Nederlanders het niet zo nauw meer te nemen met de basisregels. Vreemd eigenlijk, als je bedenkt dat er in de week voor Koningsdag naar schatting ruim 185 duizend besmettelijke personen rondliepen, meer dan tijdens eerdere golven. Waarom gedragen we ons losser terwijl corona nog als een lopend vuurtje door de samenleving gaat?
Kijken naar anderen
“Je kan van alles lezen in de krant over de coronasituatie, maar als het erop aankomt kijken mensen naar wat anderen doen,” verklaart Paul van Lange de situatie. Hij is hoogleraar sociale psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De ergste angst voor het virus is weggeëbd. Iemand die nu de deur uitgaat ziet buren die met elkaar borrelen op de stoep. Groepen wielrenners van tien man. Verjaardagen in het park. Rijen voor de kledingwinkels. “Wat je om je heen ziet, wordt vanzelf de nieuwe norm. Gaat de meerderheid van de bevolking met meer dan twee personen over straat, dan nemen velen dat over. Dit is de invloed van een beschrijvende norm: ons gedrag wordt sterk bepaald door wat we anderen zien doen.”
Er zit ook een element van rechtvaardigheid aan. Als andere mensen zich een bepaalde vrijheid veroorloven, dan mag jij het ook. Waarom zou jij je als eenling voor de volle honderd procent aan elke regel houden als je overal groepjes mensen leuke dingen ziet doen?
Intussen ziet het zorgpersoneel versoepelingen met lede ogen aan. We lijken minder solidair met de mensen die de samenleving draaiende houden dan vorig jaar. Moeilijk te zeggen, vindt van Lange. In de eerste golf werden we overspoeld met beelden van verpleegkundigen die het bijna niet meer aankonden, van patiënten die op hun buik beademd werden op de ic. “Die verhalen en beelden zijn naar de achtergrond verdwenen. Als je nu de deur uitgaat, heb je geen overvolle ziekenhuizen op het netvlies, terwijl de situatie nu misschien nog wel nijpender is door het ziekteverzuim onder verpleegkundigen.”
Je gedrag goedpraten
Dat van die twee bezoekers per dag, dat is maar een advies toch? Van Lange hoorde het een kennis pas zeggen. “Hiermee heb je precies te pakken wat er gebeurt. We zoeken de grenzen op van wat mag. Die ene extra bezoeker, wat maakt dat nou uit? We houden toch afstand?” Het idee van ‘ik doe voorzichtig, mij overkomt niks’ is een typisch gevalletje van onrealistisch optimisme, volgens de hoogleraar. Je schat het gevaar voor jezelf lager in dan voor anderen. Andere mensen krijgen corona, jij niet. Een cognitieve vertekening, die kan leiden tot riskant gedrag.
Wat je ook overal ziet tijdens de coronacrisis is de neiging om het eigen gedrag te rechtvaardigen, het resultaat van wat psychologen cognitieve dissonantie noemen. Als je iets doet waarvan je weet dat het eigenlijk niet oké is, voelt dat onplezierig. Dus verzin je iets om je eigen gedrag in een positiever daglicht te plaatsen. Dat feestje op Koningsdag is toch in de buitenlucht? Buiten zijn er bijna geen besmettingen. Waarom zou je niet gaan? Al zijn er volgens Van Lange ook mensen die zich niet aan de maatregelen houden zonder dat goed te praten. “Die vinden oprecht dat ze zich na een jaar wel wat vrijheid mogen toe-eigenen.”
Losse Nederlandse cultuur
Het zit misschien ook een beetje in de Nederlandse volksaard om soepel om te gaan met regels. In vergelijking met veel andere landen is Nederland een cultureel ‘los’ land: hier kunnen we de regels een beetje buigen zonder scheve blikken te krijgen. Door een rood stoplicht rijden met de fiets? Daar kijken we niet van op. En als iemand met vier in plaats van twee over straat gaat in een lockdown, zien de meeste mensen daar geen probleem in. Ook al mag het officieel niet. “Landen als Duitsland, Singapore en Japan zijn cultureel ‘strakker’”, legt Van Lange uit. “Als je daar afwijkt van de regels kun je op meer verontwaardiging rekenen.”
In ‘strakkere’ landen viel het aantal coronabesmettingen en -doden lager uit dan in landen met lossere normen, toont een internationaal onderzoek in The Lancet Planetary Health, waar Van Lange bij betrokken was. De onderzoekers denken dat strikte sociale normen voor een evolutionair voordeel zorgen in tijden van crisis. Een bedreiging zoals de coronacrisis vraagt om coördinatie en samenwerking, en dat gaat makkelijker als grote groepen mensen zich aan de sociale normen houden. “Nederland zit in de top van ‘lossere’ culturen”, aldus Van Lange. “Onze gebruiken en omgangsvormen vormen een ingesleten patroon dat in de loop van de geschiedenis is ontstaan. Dat krijg je er niet zomaar uit.”