Als Nederland in 2050 geen aardgas meer gebruikt, wat gaan we dan gebruiken voor verwarming en productieprocessen? Er bestaan alternatieven. “Maar het wordt niet goedkoop.”
Overstappen op een elektrische oven hoeft van Klaas Van Dijk, eigenaar van de Groningse bakkerij Rob van Dijk nog niet. Eén van zijn ovens op aardgas is dertig jaar oud, maar kan nog flink wat jaren mee. Zijn andere oven is zelfs net nieuw; gasovens voor bakkers zijn nog volop verkrijgbaar. En al zou hij willen overstappen, het kan simpelweg nog niet. Voor een elektrische oven is een krachtstroomaansluiting nodig. “En ik kan niet worden aangesloten op krachtstroom”, zegt Van Dijk.
De reden: in Groningen is het stroomnet vol. Wachttijden voor een nieuwe aansluiting lopen al met gemak op tot een jaar. Een gloednieuwe supermarkt in de Groningse nieuwbouwwijk Ter Borch is al sinds april klaar, maar kan pas in het voorjaar van 2025 open, omdat de kabel er dan pas ligt. Een gloednieuwe wasstraat aan de andere kant van de stad wacht al bijna een jaar wachten op een stroomaansluiting. En de gemeente Groningen is ambitieus: terwijl landelijk 2050 als richtlijn is afgesproken, wil Groningen in 2035 al aardgasvrij zijn. De bedrijven en huishoudens die de omslag van gas naar elektrisch moeten gaan maken, komen dus nog bij op de wachtlijst.
Maar ook in de rest van het land is het stroomnet vol. Hoe is dat probleem ontstaan? “Vroeger mochten netbeheerders van de overheid niet investeren door alvast kabels aan te leggen die waarschijnlijk in de toekomst nodig zijn”, zegt energie-expert Rene Peters van onderzoeksinstituut TNO. Het was ook niet nodig: de vraag naar elektriciteit was aardig te voorspellen. “Maar nu neemt de vraag zo snel toe dat ze het niet meer kunnen bijbenen”, aldus Peters. “Dus nu is investeren en vooruitwerken wel nodig; daar zijn ze zich van bewust.”
Omstreden optie
Naast elektriciteit zijn er andere alternatieven voor verwarming, zoals een warmtenet: een buizenstelsel met water, verwarmd door warmte aan zon, water, lucht of de aarde te onttrekken. Dat laatste noemt men geothermie. Een zwaardere aansluiting – voor als er een grote warmtepomp nodig is voor het net – wordt dan gedeeld. Dat lijkt een oplossing. “Maar er zijn veel huizen nodig om zo’n net rendabel te krijgen”, zegt Peters. Bovendien zijn huizen steeds beter geïsoleerd, waardoor elk huis minder warmte nodig heeft. Het aantal huizen dat nodig is, gaat daardoor verder omhoog. “Dat maakt het nog ingewikkelder.”
Biomassa is eigenlijk het enige uitontwikkelde alternatief dat zo is toe te passen. Maar ook die optie is omstreden. Het gebruik van sommige vormen van biomassa, zoals hout, gaat ten koste van bijvoorbeeld oerbos. Daarnaast is de ruimte die wordt gebruikt om biomassa te verbouwen, niet te benutten voor het verbouwen van voedsel. Bovendien komt er alsnog koolstofdioxide vrij bij het verbranden van biomassa. Maar als tussenoplossing voordat aardwarmte of een andere alternatief in het zicht komt, is het wel een optie, zo adviseerde de Sociaal-Economische Raad (SER) in 2020.
En dus komt er toch al snel elektra te pas aan de definitieve vervanging van aardgas, stelt Peters. “In de bebouwde omgeving is een volledig elektrische of hybride warmtepomp een prima oplossing.” De hybride pomp werkt voornamelijk elektrisch, maar wordt op koude dagen bijgestookt met aardgas, en in de toekomst mogelijk met groen gas of waterstof.
Uitstoot
Naast woningen moeten ook bedrijven – net als Warme Bakker Rob van Dijk – eens van het aardgas af. Daarvoor zijn volgens Peters drie opties: wederom elektrificatie, waterstof of groene gassen, en koolstofopslag. “Waterstof kan aardgas bijna een-op-een vervangen”, vertelt Peters. “Het is ook geschikt voor processen die een hoge temperatuur nodig hebben, zoals de staalproductie, glas- en cementproductie en het maken van kunstmest. Dat kan niet eenvoudig elektrisch.” Voor de voedingsmiddelenindustrie of andere processen waarbij stoom wordt gebruikt, is het logischer om over te stappen van aardgas naar elektriciteit, laat hij weten. “Daar zijn temperaturen van honderd of misschien tweehonderd graden voor nodig. Dat is prima met een elektrische oplossing te bereiken.”
De derde optie, koolstofopslag, is niet echt een alternatief voor aardgas of andere fossiele brandstoffen – er wordt immers nog steeds aardgas gebruikt. Alleen de koolstofdioxide die erbij vrijkomt, wordt opgeslagen. “Eigenlijk ga je gewoon door met wat je deed”, vindt Peters. “De industrie wordt er als proces niet duurzamer van.” Toch is het momenteel nog wel aantrekkelijk voor bedrijven om hun uitstoot op te gaan slaan, of om er zelfs producten van te maken. Zo bestaan er bakstenen die koolstofdioxide opnemen, terwijl ze uitharden. En het is financieel aantrekkelijk. “Momenteel is de prijs van het afvangen van koolstofdioxide zo’n tachtig tot negentig euro per ton. Dat is vergelijkbaar met de prijs voor de Europese emissierechten om deze koolstofdioxide uit te stoten”, aldus Peters. In Nederland is er ruimte voor zo’n 1800 megaton broeikasgas in lege gasvelden, genoeg om alle uitstoot zeker tien jaar lang op te slaan, terwijl er in Noorwegen ruim tien tot vijftig keer zoveel capaciteit is. Daarom neemt CCUS (Carbon Capture, Utilisation and Storage), zoals koolstofopslag en -gebruik, officieel heet, een grote vlucht.
“Er zit nu vooral druk van de overheid op het verlagen van de uitstoot”, zegt Peters. “Maar er moet uiteindelijk ook druk komen om minder fossiele brandstoffen te gebruiken.” Voordat dat echt het geval is en voordat naast kolencentrales ook gascentrales worden gesloten of omgebouwd naar waterstof, zijn we nog wel tien tot vijftien jaar verder, verwacht Peters. Ook de grote industrie heeft nog even tijd nodig om over te gaan op niet-fossiele energiebronnen. “Het lastige is dat die bedrijven maar eens in de tien tot vijftien jaar verduurzamingsrondes houden, waarvoor ze honderden miljoenen uitgeven.”
Fiftyfifty
Nu is waterstof op basis van groene stroom nog behoorlijk duur: tien euro per kilo. Te veel dus. “Je moet naar maximaal vier of vijf euro per kilo voor de industrie”, zegt Peters. “Dan kun je concurreren met blauwe waterstof, gemaakt op basis van fossiele brandstoffen met CO2-afvang.” Dat moet lukken, verwacht hij. “Na 2030 is ongeveer zeventig procent van het elektriciteitssysteem groen. Dan kun je in tijden met veel aanbod, wanneer stroom weinig waard is, goedkope groene waterstof gaan produceren.”
Hoe de verdeling elektriciteit en waterstof of groen gas er exact gaat uitzien, hangt af van de kosten van die producten en hoe makkelijk er een aansluiting is te regelen. “Maar ik verwacht dat de verhouding in de zware industrie ongeveer fiftyfifty is.” Het gaat dan om staalfabrieken, glasfabrikanten, cementfabrieken en dergelijke.
Plastic
Goed nieuws: er zijn vrijwel geen bedrijven zonder alternatief voor aardgas, stelt Peters. Een van de lastigste takken is de plasticindustrie, waar koolstof uit olie, maar tegenwoordig ook uit aardgas wordt gebruikt voor het maken van de plastics. Maar ook daar zijn alternatieven, zoals biogas. “En ik verwacht dat we in 2050 tachtig of negentig procent van ons plastic recyclen”, zegt Peters. “Dan heb je de koolstof die je eerder gebruikte, ook weer beschikbaar.”
“Ik denk wel dat afscheid nemen van aardgas haalbaar is”, besluit Peters, “maar het wordt niet goedkoop. Zeker in het begin niet, want heel veel processen zijn gewoon lastig te verduurzamen. Maar uiteindelijk wordt fossiele energie ook duur. Niet alleen omdat het opraakt, maar ook omdat we het moeten gaan importeren. Met duurzame energie zijn we minder afhankelijk van landen waar we niet afhankelijk van willen zijn.”