Al sinds de middeleeuwen graven we in natuurgebieden de bovenste laag veengrond af: toen als brandstof, nu vooral voor de tuinbouw. De protesten daartegen nemen toe, maar de speurtocht naar alternatieven is nog niet erg succesvol. Wel komt er binnenkort verantwoord gewonnen veen op de markt.
Zonder een deklaag van veen geen champignons. En ook de tere slaplantjes die je bij het tuincentrum koopt groeien in blokjes gedroogd veen. Telers kopen die veengrond bij handelaren die het uit het buitenland halen. Het gaat om grote hoeveelheden: met onze intensieve tuinbouw is Nederland een grootimporteur. Zo gaat het meeste afgegraven veen in Duitsland naar ons land. Driekwart daarvan is bestemd voor de professionele kwekers. De rest zit in potgrond die we in tuincentra kopen.
Steeds meer mensen vragen zich af of het afgraven van unieke natuurgebieden nog wel van deze tijd is. (Zie bijvoorbeeld de uitzending die de Keuringsdienst van Waarde over potgrond maakte.) Wetenschappers en bedrijven zoeken daarom al geruime tijd naar alternatieven voor veen. Dat valt nog niet mee.
‘Champost’ kan veen vervangen
“We hadden gehoopt inmiddels verder te zijn”, zegt Caroline van der Horst. De onderzoeksdirecteur bij C4C Holding, een bedrijf dat champignonkwekers in Nederland en daarbuiten voorziet van teeltsubstraten, verbergt haar teleurstelling niet. De Nederlandse champignontelers willen binnen vijf jaar het veengebruik met ruim de helft terugdringen. C4C Holding denkt dat doel te kunnen realiseren door veen te vervangen door ‘champost’, het restmateriaal uit de champignonteelt bestaande compost en dekaarde. Na vergisting onder hoge temperatuur resteert een product dat vergelijkbaar is met veen.
Alleen lukt het de onderzoekers maar niet om alle schimmels en bacteriën in het spul te doden. En geen teler is geïnteresseerd in grond met ziektekiemen, die mogelijk funest uitpakken voor de champignons. “Wat we nog niet weten is of die ziekteverwekkers er nog in zitten omdat we ze ondanks de hoge temperaturen niet hebben gedood, of dat op de een of andere wijze nabesmetting optreedt”, zegt Van der Horst. “Dat gaan we nu samen met Wageningse wetenschappers verder onderzoeken.”
Maagdelijk schoon
Veengrond is bijzonder goed geschikt voor de tuinbouw. Eeuwenlang vormde het zich uit plantenresten in drassig moerasland. Het resultaat: een vezelig materiaal dat heel goed vocht vasthoudt en jonge planten structuur biedt om wortel in te schieten. Veen is bovendien van nature zuur, waardoor met bijmenging van kalk iedere gewenste zuurgraad mogelijk is. Dit in tegenstelling tot compost, dat ook uit plantaardige resten bestaat maar juist niet zuur is.
Maar misschien wel de belangrijkste eigenschap van veen is dat het vrij is van ziektekiemen. Het komt uit natuurgebieden waar de menselijke invloed door de eeuwen heen minimaal is geweest.
Veen komt voor in heel Noordwest-Europa. De laaggelegen delen van Nederland waren ooit grotendeels bedekt met veenmoerassen (laagveen), de hogere delen met hoogveen. In de loop der eeuwen is het bijna allemaal afgegraven en in gedroogde vorm (turf) opgestookt. Wat we nog aan veengebied hebben – zoals de Weerribben in Overijssel of de Alde Feanen in Friesland – is inmiddels zwaar beschermd. Duitsland heeft ook nu nog veel veengrond, maar de veenproductie loopt er ten einde.
Protesten
Na aanzwellende protesten van milieugroepen en consumenten geven de Duitse autoriteiten geen vergunningen meer af voor het ontginnen van nieuwe veengebieden. Als het veen in de bestaande productiegebieden op is, is het gedaan met de veenwinning in Duitsland. Dat dwingt gebruikers het verderop te zoeken. In Scandinavië bijvoorbeeld, of in de Baltische staten.
Ook Ierland heeft nog een aanzienlijke veenproductie. Probleem voor de telers is wel dat met deze landen de transportkosten fors toenemen: het gaat immers om heel wat vrachtwagens en vrachtschepen vol.
Bijmengen met houtvezels
Een bedrijf dat daar flink last van gaat krijgen is het Duitse Klasmann Deilmann, wereldwijd de grootste producent van substraten voor de professionele tuinbouw. Het bedrijf heeft eigen veenderijen in Duitsland, Ierland en Litouwen. Ook Klasmann Deilmann wil minder veen gaan gebruiken: om te beginnen vijftien procent minder in 2020. In de Schiedamse vestiging van het bedrijf is een installatie gebouwd waar houtvezels worden gemengd met veen, de eerste in zijn soort in ons land.
Die houtvezels komen uit naaldhoutchips, een restproduct van de houtindustrie in Nederland en Duitsland. De maximale bijmenging is vijftien procent, volgens het bedrijf. Meer kan niet, omdat de tere plantjes dan niet goed meer kunnen wortelen. Ook hier blijkt dat de unieke eigenschappen van veen vooralsnog moeilijk te vervangen zijn. Ook kokos en groencompost worden in kleinere hoeveelheden door de potgrond gemengd. Een experiment met afval van palmolieplantages in Azië is al weer afgeblazen. Ook hier speelde onvoldoende luchtigheid een rol, terwijl de kwaliteit van het eindproduct te sterk varieerde.
Opslag van koolstof
Klassman Deilmann en ook de champignontelers krijgen bij hun speurtocht naar veenalternatieven steun van de overheid, via het subsidieprogramma Bedrijven & Biodiversiteit. Dat de politiek af wil van de veenwinning heeft er vooral mee te maken dat het ontwateren en afgraven bijdraagt aan het klimaatprobleem. In de veengebieden liggen grote hoeveelheden koolstof opgeslagen, zelfs twee tot drie keer zoveel als in alle bossen wereldwijd bij elkaar. Door het afgraven en gebruik in de tuinbouw en in onze tuinen breekt het veen af, en komt de koolstof vrij in de vorm van CO2. Op dezelfde manier als dat gebeurt met olie en andere fossiele brandstoffen.
Veen met keurmerk
Maar zolang het niet lukt een alternatief voor veen te vinden, moet de winning ervan zo verantwoord mogelijk gebeuren. Dat is het uitganspunt van Nederlandse initiatief Responsible Produced Peat (RPP), een samenwerking van de belangrijkste Europese bedrijven – zoals Klasmann Deilmann – die veen winnen en verwerken. Een keurmerk moet garanderen dat voor de veengrond geen nieuwe, ongerepte natuurgebieden zijn afgegraven.
Verantwoord veen komt uit gebieden die toch al aangetast zijn en na de winning weer zoveel mogelijk als natuurgebied worden hersteld. Directeur Hein Boon van RPP verwacht dat in het najaar het eerste gecertificeerde veen op de markt zal komen.
De consument die daar niet op wil wachten kan nu al potgrond zonder veen kopen, bijvoorbeeld op basis van gecomposteerde kokosvezel. Dat is wel duurder, want ook qua prijs is veen niet te verslaan. Maar een beetje tuinier weet dat de combinatie van compost met tuinaarde ook prima voldoet als potgrond.