In de NEMO Kennislink Live van 12 juni waren de experts het over één kwestie eens: alleen maar minderen met de CO2-uitstoot is niet genoeg om de opwarming onder controle te krijgen. Ook ondergrondse CO2-opslag zal nodig zijn, en als ‘noodrem’ zelfs het witter maken van wolken.
Moderator Desiree Hoving nam de goed gevulde zaal op het dak van het NEMO gebouw eerst een soort examen af. Nadat bij handopsteken was vastgesteld dat zich onder het publiek geen ‘klimaatontkenners’ bevonden (zij die ontkennen dat de mens de aarde opwarmt), wilde ze weten: “Wie heeft zich voorgenomen zelf iets aan het klimaat te doen?” Dat bleek zelfs onder dit publiek toch een beetje tegen te vallen. Lang niet iedereen was druk bezig met de tegels uit zijn achtertuin te halen of zijn eigen CO2-uitstoot terug te dringen.
Geschikte aardlagen
Herman Russchenberg, directeur van het TU Delft Climate Institute, is het er helemaal mee eens dat we proberen de CO2-uitstoot terug te dringen door zoveel mogelijk over te schakelen op zonne- en windenergie. Maar omdat CO2 eeuwenlang in de atmosfeer blijft, helpt dat weinig om het percentage CO2 dat al in de atmosfeer zit, omlaag te brengen. Daarom gaan de afspraken die in 2015 op de grote klimaatconferentie in Parijs gemaakt zijn, uit van negatieve emissies vanaf 2060. Met andere woorden: vanaf 2060 moeten we netto CO2 uit de atmosfeer gaan halen.
Als je alleen kijkt naar de Parijse afspraken over minder CO2-uitstoot, aldus Russchenberg, ‘gaan we naar de drie graden opwarming’. En dat, terwijl de afspraak was om de wereldwijde opwarming in ieder geval te beperken tot twee graden. Even later zal geologe Susanne Hangx een vrij optimistisch beeld schetsen van de mogelijkheden om CO2 op te slaan in lege gas- en olievelden en andere, geologisch geschikte aardlagen (CCS, Carbon Capture and Storage). Volgens haar zouden we daar bij de huidige uitstoot een paar eeuwen mee vooruit kunnen.
Witte wolken
Maar dan nog bepleitte Russchenberg om ook een techniek die hij en zijn studenten nader onderzocht hebben, verder te ontwikkelen: microscopisch kleine stofdeeltjes hoog in de atmosfeer brengen, zodat waterdamp veel makkelijker condenseert, en wolken witter worden. Die wittere wolken reflecteren meer zonlicht, en koelen zo de aarde af. Als we het niet voor elkaar krijgen om voldoende CO2 uit de atmosfeer te halen, kan dit als ‘noodrem’ voor verdere opwarming dienen.
Russchenberg: “Er zijn drie gebieden op aarde waar dat goed kan: in de oceaan ten westen van Namibië, Chili of Californië. Maar als je dat bij Chili doet, lijkt het er volgens onze modellen op dat je dan in Chili zelf minder regen krijgt, maar in Afrika juist méér. Je moet die technieken beter gaan begrijpen en verder ontwikkelen. Zo laat je voldoende ruimte over in je beleid om de opwarming tegen te gaan.”
Hangx had een paar gesteentemonsters meegenomen naar NEMO, om de aanwezigen een beeld te geven hoe zo’n ondergrondse opslag van CO2 eruit ziet. Anders dan het woord ‘gasbel’ doet vermoeden, bestaan diep in de ondergrond geen grote holle ruimtes, maar alleen poreuze gesteentes die als een soort spons verzadigd kunnen zijn met gas, olie of water.
Tegenstanders van CCS wijzen echter op de potentiële gevaren van teruggepompt (‘geïnjecteerd’) CO2 dat chemische reacties aan zou kunnen gaan met het gesteente en het grondwater, waardoor reservoirs zouden kunnen gaan lekken. Hangx kon daar kort over zijn : “We hebben in Nederland ondergrondse formaties waar van nature zeventig procent CO2 in zit. We hebben onderzocht wat dat CO2 doet met het gesteente, en er gebeurt gewoon niets. Dat is wetenschappelijk erg saai, maar heel positief voor CO2-opslag.”
Verharding
Floris Boogaard, van de Hanzehogeschool Groningen, speelt in op ontwikkelingen die nu al, in ieders achtertuin, gaande zijn. Hevige regenbuien zorgen tegenwoordig met enige regelmaat voor lokale overstromingen. Mogelijk speelt het veranderende klimaat hierbij een rol, maar volgens Boogaard ligt het ook rechtstreeks aan ons zelf: “Je ziet de verharding toenemen.”
Daarmee doelt hij niet op het geestelijk klimaat in Nederland, maar op onze drang om overal tegels en asfalt neer te leggen. Daarover loopt het regenwater uit plotselinge stortbuien meteen weg het riool in, dat vervolgens overstroomt en voor overlast zorgt. Natuurgrond houdt zulke waterpieken vast en geeft die veel geleidelijker af. Het zal Nederland niet onbewoonbaar maken, maar waterschappen moeten er wel degelijk rekening mee houden. Boogaard: “Uiterlijk 2020 moet elke gemeente aangeven: hoe ga je om met een ‘Kopenhagen-bui’. Dit is een beruchte bui waarbij in twee uur tijd 150 millimeter regen viel.”
Naakt
Dit zijn zonder meer hanteerbare problemen, en ook voor de langere termijn ziet Boogaard het niet somber in voor Nederland. Volgens hem kunnen ‘onze’ ingenieurs zelfs een zeespiegelstijging van zes meter nog opvangen door de dijken te verhogen (iets wat op een termijn van vele eeuwen nodig zou kunnen zijn als de complete Groenlandse ijskap smelt). “Nederlandse steden staan niet eens in de wereldwijde top 25 van door de zee bedreigde steden,” aldus Boogaard. “Vooral sommige Aziatische steden lopen wat dat betreft gevaar.”
In de discussie met de zaal kwam ook aan de orde, of het eigenlijk nog wel belangrijk is wat Nederland, of zelfs heel Europa, doet. China is nu al het land met de grootste CO2- uitstoot, en te vrezen valt dat India daar over een tijdje dicht bij komt. Zullen niet zij zich vooral moeten beperken?
“Als ik lezingen houd over geo-engineering, vraag ik altijd aan mensen om na de pauze terug de zaal in te komen met alleen maar de spullen aan en bij zich die hier gemaakt zijn”, zegt Russchenberg. Vanuit het publiek: “Die zouden dus naakt in de zaal moeten gaan zitten.”
Russchenberg: “Inderdaad. Heel veel van onze spullen worden daar gemaakt. Dat ‘wij-zij denken’, daar moeten we vanaf.”