Of je nou je teen stoot, in je vinger snijdt of je been breekt. Pijn hebben we allemaal wel eens. Maar wat als pijn chronisch wordt? Dat overkwam Sanne Bloemink. In haar boek ‘Pijn. Een expeditie naar onbestemd gebied’ neemt ze je mee in haar zoektocht naar een oplossing.
Tijdens een kickboxles in 2010 voelt schrijver en journalist Sanne Bloemink een bliksemschicht in de rechterhelft van haar lichaam. “De donderslag die volgt, priemt zich door de hele rechterkant van mijn rug en mijn rechterbeen. ‘Au, au, au’, kreun ik. De elektrische scheuten sidderen door mijn lichaam.” Het is het begin van constante zenuwpijn, waar ze dertien jaar later nog altijd last van heeft.
Bloemink is zeker niet de enige die met constante pijn door het leven gaat. Eén op de vijf volwassen Europeanen lijdt aan chronische pijn. In Nederland gaat dit om meer dan 2,5 miljoen mensen. Deze pijn veroorzaakt veel leed en kost de samenleving handenvol geld. Toch blijft pijn volgens Bloemink onderbelicht. Daarom besloot ze op zoek te gaan naar een oplossing, door haar eigen ervaringen te verbinden met kennis uit de geneeskunde, filosofie, literatuur en geschiedenis. Ze verwerkte haar bevindingen in het boek Pijn – Een expeditie naar onbestemd gebied, dat dit najaar verscheen.
Tandartsboor
Pijn is moeilijk te omschrijven. Veel mensen komen niet verder dan dat ze ‘stekende’ of ‘zeurende’ pijn hebben. Of ‘gewoon pijn’. Bloemink gaat duidelijk een stapje verder. Met heldere metaforen helpt ze je inbeelden hoe haar zenuwpijn voelt. Door een vergelijking met een ‘gemene tandartsboor’ of ‘continue hoogspanning’ zonder dat er een schakelaar is om het systeem uit te zetten.
Ook biedt Bloemink inzicht in welke impact de pijn heeft op haar dagelijks leven. Wanneer ze op slechte dagen in bed ligt kan elke kleine beweging pijnscheuten veroorzaken. Die probeert ze dan ook koste wat het kost te vermijden. Daarover schrijft ze: ‘Daarom blijf ik zo stil mogelijk liggen. Daarom moet ik zo goed mijn best doen en zo opletten. Daarom ga ik niet naar buiten. Daarom ben ik zo alleen.’
Het plotseling opspelen van haar zenuwpijn maakt het lastig om vriendschappen te onderhouden. Doordat ze constant afspraken moet afzeggen. ‘‘Sorry ik ga het toch niet redden vanavond’ is waarschijnlijk mijn meest verstuurde WhatsAppbericht’, schrijft ze hierover.
Een ander perspectief
Het is duidelijk dat Bloemink haar zoektocht naar een oplossing serieus heeft aangepakt. Voor haar boek sprak Bloemink twee jaar lang met pijnspecialisten, andere pijnpatiënten, en dook ze in literatuur over pijn. Bovendien weet ze al deze informatie goed te combineren met de pogingen die ze de afgelopen dertien jaar zelf deed om van haar pijn af te komen, met behulp van verschillende operaties, therapieën en behandelingen. Ze bekijkt pijn vanuit verschillende perspectieven, zoals de immunologie, kunst en oudheid. Zo behandelt ze in haar boek verschillende medische modellen die pijn in beeld brengen, loopt ze mee met een arts gespecialiseerd in chronische pijn, en grijpt ze terug op de Griekse mythologie.
Ondanks dit alles had ik na het lezen van het boek een onbevredigd gevoel. Het lukt de auteur helaas niet om het pijnmysterie op te lossen. Hoe kan het dat we mensen zoals Bloemink nog altijd niet van hun pijn kunnen afhelpen? Tegelijk is het juist in een wereld waar zoveel mensen lijden aan chronische pijn, waardevol om de wereld eens vanuit hun perspectief te bekijken. En daar is Bloemink zeer goed in geslaagd.