Nederlandse militairen zijn vooral in het buitenland actief, als ondersteuning van het lokale leger of tijdens een vredesmissie. Hoewel ze worden voorbereid op de verschrikkingen die ze daar kunnen tegenkomen, houdt 4 tot 9 procent na thuiskomst last van posttraumatische stressklachten (PTSS). Hoe vergaat het hen?
Melvin trad in 1990 in dienst bij het Nederlandse leger, en was achtereenvolgens gelegerd in Kosovo en Irak. Na zijn missie in Irak werd hij naar huis gestuurd, om bij te komen. In eerste instantie ging dit goed: “Ik was er van overtuigd dat ik alleen wat tijd nodig had om te acclimatiseren”, zo vertelt hij. Maar op zijn verjaardag, vier jaar na Irak, dronk Melvin iets te veel tijdens een feestje. Hij kreeg een blackout.
Hij herinnert zich niets van wat volgde, maar zijn familie vertelde hem later wat er gebeurde. “Ze zeiden dat ik dacht dat ik weer terug was op uitzending. Ik rende het huis uit en verdween.” Zijn familie en oude dienstmaten gingen hem zoeken, maar het was uiteindelijk zijn vader die hem terug vond. “Ik lag in de bosjes in schiethouding.” Zijn vader en maten speelden mee in de waan en wisten Melvin weer thuis te krijgen. Maar een keerpunt was bereikt, en hij ging in therapie.
Irene Martens, klinisch psycholoog en verbonden aan ARQ Centrum ‘45 Nationaal Psychotraumacentrum, legt uit: “We zien dat militairen door hun training geleerd hebben hun gevoelens te onderdrukken. Als er ergens een bom ontploft, rennen wij weg, zij moeten er juist naar toe. Om dat te kunnen moet je je eigen gevoelens ondergeschikt maken. Je bent onderdeel van een groep, een groter belang, wat jij voelt doet er minder toe. Daarnaast worden militairen gerekruteerd op jonge leeftijd, een periode van veel ontwikkelingen in autonomie, waarbij ze heel erg worden gevormd door de militaire opleiding.”
Na een schokkende ervaring
De eenheid waar Melvin onderdeel van uitmaakte, werd vooral ingezet bij konvooibegeleiding en beveiligingsoperaties. Tijdens zijn dienstjaren maakte hij verschillende schokkende gebeurtenissen mee waar hij niet graag over vertelt, maar eentje wil hij wel delen. “Wij waren gelegerd in Mitrovica, in Kosovo, waar wij op missie werden gestuurd om Franse militairen te ondersteunen bij het beveiligen van een Servisch-Orthodoxe kerk. Deze kerk stond echter midden in een Albanese wijk en in dezelfde wijk bevond zich ook nog een accufabriek die op ontploffen stond.” De molotovcocktails vlogen Melvin en zijn collega’s om de oren, terwijl de mist ervoor zorgde dat ze geen hand voor ogen konden zien. Daarnaast was er ook nog de dreiging van landmijnen op het terrein. Anderhalve week lang sliepen de militairen nauwelijks en liepen zij patrouilles om de kerk en omringende wijk veilig te stellen. Melvin: “Je probeert dan je rust te nemen, maar je staat 24 uur per dag ‘aan’. Daardoor stapelt die spanning zich steeds meer op. De militaire mindset van ‘je gaat door’ gaat nooit uit.”
Martens legt uit: “PTSS (posttraumatische stressstoornis) is een stoornis die kan ontstaan na een schokkende ervaring waarbij mensen worden geconfronteerd met menselijk lijden, doodsangst, of waarbij de integriteit is geschonden. Wat belangrijk is om daarbij te onthouden, is dat er in eerste instantie sprake kan zijn van een normale reactie na een abnormale gebeurtenis. We spreken pas van PTSS of een stoornis als deze reactie niet meer vanzelf over gaat.’
Vermijding
Door hun militaire opleiding en de ervaringen zelf verloopt de behandeling van veteranen net wat anders dan bij burgers. Martens vertelt: “Als veteranen in therapie komen, moeten ze vaak eerst leren wat hun gevoelens zijn en hoe deze toe te laten en uit te drukken. In de opleiding is ze altijd geleerd om door te gaan, te negeren wat je lijf aangeeft. Veel veteranen komen daarom pas na lange tijd bij ons in behandeling. Vaak is het de partner die zegt: nu is de maat vol en ga je naar therapie. De vermijding is vaker ook wat sterker.”
Ondanks dat hij lief en leed deelde met zijn peloton tijdens de uitzending, voelde Melvin niet dat hij met zijn collega-soldaten over zijn ervaringen kon praten. “Als je samen in een uitzending zit, bouw je een band op voor het leven. Maar het blijft een stoere mannenwereld, je praat niet over gevoelens. Als een incident plaatsvond, besprak je dat even, maar dat is het dan ook wel.” Door deze isolatie dacht hij dat hij de enige was die last had van symptomen. “Ik had een enorm gevoel van falen. Je hoorde verder niemand over PTSS, dus ik begon er ook niet over. Op uitzending ben je aan het overleven, pijn is een emotie en die moet je uitschakelen. Als je maandenlang je gevoel hebt uitgezet is het heel lastig om die weer aan te zetten.” Na vier jaar ontkend te hebben dat het niet goed met hem ging, kwam hij uiteindelijk in 2008 terecht bij de Militaire GGZ.
Herinnering goed opslaan
De behandeling van PTSS draait bij zowel veteranen als burgers om het ophalen van de meest angstige momenten en het doorbreken van vermijding, zo vertelt Martens. Zij beschrijft het als het opnieuw opslaan van een Word-document. “Bij mensen met PTSS zit de herinnering niet goed opgeslagen in het langetermijngeheugen, het voelt alsof het gisteren gebeurd is, terwijl het soms wel twintig jaar geleden is. Gedurende therapie haal je die herinnering op – wat rook je, wat zag je – om vervolgens die herinnering weer goed op te slaan.”
Dit kan op verschillende manieren plaatsvinden. Een populaire en veelgebruikte methode is EMDR. Martens: “Bij EMDR-therapie vragen we patiënten te vertellen en in te zoomen op wat nu de meeste spanning oproept. Tegelijkertijd leiden we ze af, bijvoorbeeld door ze te vragen onze vinger te volgen met hun ogen, waardoor de spanning af neemt.” Vaak wordt ook een combinatie van therapieën gebruikt, maar voor sommige veteranen is zelfs dat niet genoeg. Martens vertelt: “Dat heeft soms te maken met de neiging van veteranen om zich niet helemaal bloot te geven, waarbij het hun niet lukt het beeld goed voor ogen te houden. Een derde tot de helft van de veteranen knapt niet voldoende op van een behandeling, wat weer te maken heeft met de ervaringen die zij opdoen tijdens hun missie, de opleiding die ze hebben gehad en de jonge leeftijd waarop ze op uitzending gingen.”
Virtual reality en MDMA
Voor de kleine groep veteranen die last blijft houden van klachten, onderzoekt ARQ Centrum ’45 samen met wetenschappers ook andere therapieën. 3MDR is bijvoorbeeld een therapie waarbij iemand in een ruimte met grote schermen, lopend op een loopband, wordt blootgesteld aan zelfgekozen foto’s en muziek. Martens: “Je hebt natuurlijk geen exacte beelden van iemands ervaring, maar dit helpt wel die ervaring naar voren te halen. Virtual Reality (VR) is daarin echt de toekomst; je leert mensen dat ze de ervaring aankunnen. Vaak hebben ze een angstige verwachting: als ik dit voel, dan ga ik dood. Zo’n VR-ervaring helpt iemand te ervaren dat ze de herinnering wel degelijk overleven, dat ze het aankunnen, én dat ze zich na verloop van tijd beter voelen. Daarbij wordt de veteraan letterlijk midden in zijn of haar herinnering geplaatst, waarbij het heel moeilijk wordt om je er nog voor af te sluiten.”
Ook andere, soms verrassende invalshoeken worden nog onderzocht. Zo loopt er momenteel een onderzoek naar de toepassing van MDMA bij PTSS. Hoewel vooral bekend als partydrug, helpt MDMA mentale blokkades weg te nemen, waardoor psychotherapie effectiever wordt. Vivian Spiertz is klinisch psycholoog bij ARQ Centrum ’45 en verbonden aan deze studie. Zij vertelt: “Wat dit onderzoek zo mooi maakt, is dat MDMA mensen in staat stelt traumatische herinneringen terug te halen zonder dat zij daardoor overweldigd raken.” Vooral mensen die ernstig lijden, of waar andere therapieën geen effect hadden, kan MDMA een groot verschil maken volgens Spiertz. “Na 2 sessies met MDMA zien we al dat afweersystemen wegvallen, dat mensen beter tot de kern van hun trauma komen.”
Een magische pil is het echter niet, zo waarschuwt ze. “De therapie komt in een stroomversnelling, het stelt je in staat om beter te delen, maar dit kan ook heel overweldigend zijn. De patiënten hebben weken en soms maanden nodig alle inzichten te verwerken.” Ze hoopt dat na voldoende onderzoek MDMA geregistreerd wordt als medicijn. “Nieuwe methoden worden vaak gezien als het nieuwe wondermiddel, maar dat is MDMA zeker niet. Ik denk wél dat dit het verschil kan betekenen voor mensen die wanhopig zijn na alles al geprobeerd te hebben.”
Geen zware jas meer
Ook voor Melvin had therapie in eerste instantie niet veel effect. “Ik had een ongelooflijk kort lontje, reageerde overal heel spichtig op. Ik dronk heel veel om hier mee om te kunnen gaan, maar ik heb vooral heel lang in de ontkenning gezeten.” Pas in 2015, na een zware tijd op persoonlijk vlak, voelde hij dat hij zich genoeg open kon stellen voor therapie. Er volgde een nieuw traject met diverse therapieën en in 2019 was hij voldoende uitbehandeld.
“De PTSS is er nog steeds, maar waar het eerst voelde als een zware jas is het nu nog een hemdje.” Festivals en pretparken kan hij nu aan, maar er zijn nog steeds situaties die hij ontloopt. “De markt in Beverwijk bijvoorbeeld werkt echt triggerend. De taal, de geuren, het gedrag, het wordt me nog steeds teveel.” Ondanks alles heeft Melvin geen spijt van zijn besluit om bij Defensie te dienen. “Ik zou zo opnieuw hiervoor kiezen. Wat ik het meest mis aan mijn diensttijd is de saamhorigheid, het gevoel van mannen onder elkaar, het klaar staan voor elkaar. Die saamhorigheid vind je niet terug in de burgerwereld, je dienstmaten zijn echt een tweede familie.”
Om privacyredenen is de achternaam van Melvin weggelaten. Zijn volledige naam is bekend bij de redactie.