Het is hoog tijd dat chemici gaan werken aan nieuwe onderwerpen, vindt George Whitesides, hoogleraar aan de universiteit van Harvard. Te lang hebben ze zich gericht op eenvoudige problemen. En dat terwijl er zoveel interessant onderzoek te doen is. “In de echte wereld zijn de meest urgente en fascinerende vraagstukken per definitie complex.”
Weinig chemici bestrijken zo’n breed onderzoeksgebied als Whitesides. Of het nou gaat om innovatieve materialen, spectroscopie, de oorsprong van leven, betaalbare diagnostiek voor ontwikkelingslanden, nanotechnologie, bosbranden, soft robotics, zelfassemblage, biofysica of het oppervlak van levende cellen – de kans is groot dat Whitesides er zich in zijn lange loopbaan mee bezig heeft gehouden. Of nog actief in is.
Hij vindt dat wetenschappers veel meer buiten hun vaste grenzen moeten kijken. “Niets is intellectueel zo stimulerend als een probleem waar je nog totaal geen idee bij hebt.” Kennislink sprak Whitesides in Eindhoven, waar hij te gast was bij het Institute for Complex Molecular Systems (ICMS).
Naast wetenschappelijke publicaties schrijft Whitesides ook graag opiniestukken om zijn inzichten te delen. In 2015 publiceerde hij in het toonaangevende chemische tijdschrift Angewandte Chemie een prikkelend en geestig essay over de toekomst van het chemische onderzoek.
In dat stuk krijgt iedereen ervan langs. Chemici aan de universiteiten zijn alleen maar bezig hun eigen posities te bevechten en houden iedere vernieuwing tegen. De chemische industrie leunt achterover en probeert louter de winst (en bonussen) op de korte termijn in stand te houden. De overheid bemoeit zich teveel met de inhoud van het onderzoek en tuigt onmogelijke bureaucratische systemen op. De chemie lijdt aan zelfingenomenheid, betoogt Whitesides. En dat is zonde, want daardoor wordt het potentieel van de chemie onvoldoende benut.
U stelt dat de chemie zelfgenoegzaam is geworden. Hoe is dat gekomen?
“Tijdens de periode tussen pak ‘m beet het einde van de Tweede Wereldoorlog en begin jaren tachtig kon het eenvoudigweg niet op in de chemie. Er was geld in overvloed, zowel in de publieke als de private sector. De razendsnelle ontwikkeling van heel veel technologieën zorgde ervoor dat er doorlopend iets nieuws te ontdekken en te produceren viel. De industrie investeerde veel in onderzoek en was een volwaardige partner voor de universitaire laboratoria. Er viel in feite vrij makkelijk te scoren. Je hoefde je nauwelijks te verantwoorden voor het onderzoek dat je wilde doen. Maar die tijden zijn echt voorbij, terwijl veel onderzoekers zich gedragen alsof financiering hun grondrecht is.”
“Laat ik er meteen bij zeggen dat ik in Nederland gelukkig lichtpuntjes zie. Zoals hier bij het ICMS en bij het programma Functionele Moleculaire Systemen. Deze onderzoekers durven nieuwe wegen in te slaan en ze kiezen de goede problemen om aan te werken. Maar dat zie ik helaas weinig.”