Alfred Hitchcock wordt alom beschouwd als een van de beste filmregisseurs aller tijden. Dit is ook de reden dat het EYE filmmuseum de invloedrijke filmmaker dit jaar eert met een speciaal programma, waarin zijn beste films worden getoond. Hitchcock staat, ruim 34 jaar na zijn dood, nog steeds bekend als ‘The Master of Suspense’. Maar wie was Hitchcock, en wat maakt zijn films zo uniek?
Alfred Hitchcock is een icoon binnen de filmwereld. Hij vergaarde internationale faam met films als Strangers on a Train, Vertigo en Psycho. Vertigo werd zelfs in 2012 verkozen tot beste film aller tijden door het filmtijdschrift Sight and Sound. Zijn films inspireren ook vandaag de dag nog vele filmmakers en zijn nog steeds even spannend als de dag waarop ze verschenen.
Hitchcock’s leven
Al op veertienjarige leeftijd verloor de in Londen geboren Alfred Hitchcock zijn vader. Hierdoor was hij aangewezen op zijn moeder, die met psychotische problemen kampte. Toen zijn moeder na verloop van tijd niet meer in staat was om voor de jonge Alfred te zorgen, werd hij naar een katholieke kostschool gestuurd, waar hij tot zijn ongenoegen met een extreem orthodoxe opvoeding te maken kreeg. Hitchcock liet veel zaken uit deze periode van zijn leven (zoals de katholieke kerk als locatie voor nare gebeurtenissen, en het psychotische personage van zijn moeder) terugkomen in zijn films.
Toch ontwikkelde Hitchcock in deze nare periode zijn liefde voor de fotografie. Deze voorliefde deed hem op zijn 21ste besluiten om naar Duitsland te vertrekken, waar hij een baan vond als fotograaf van tussentitels voor stomme films. Later werkte hij als assistent-regisseur mee aan een aantal Duitse films.
Op zijn 26ste keerde hij terug naar Engeland, waar hij bij toeval (de beoogde regisseur was ziek, en Hitchcock was de enige met de nodige ervaring om voor hem in te vallen) de regie kreeg over de film The Pleasure Garden. The Pleasure Garden was een romantische komedie, die in niets leek op de films waarmee Hitchcock beroemd zou worden; de Thriller. Na binnen dit genre vele successen waaronder The Man Who Knew Too Much (1935) en The Lady Vanishes (1938) te hebben geboekt, vertrok hij in 1940 naar Hollywood.
Ook in Hollywood was Hitchcock zeer succesvol met onder andere films als Rebecca (1940) en Dial M for Murder (1954). Toch was Hitchcock zelf minder tevreden, omdat de regisseur in Hollywood niet dezelfde artistieke vrijheid genoot als in Engeland. In de Verenigde Staten was het gebruikelijk dat de productiemaatschappij de film wanneer deze klaar was, demonteerde. Om dit tegen te gaan richtte Hitchcock in 1948 zijn eigen productiemaatschappij op, die grotendeels gefinancierd werd door Universal Pictures.
Het grote succes van zijn films in combinatie met zijn excentrieke gedrag in de media maakte Hitchcock tot een internationale grootheid binnen de film en televisiewereld. In 1980 stierf Hitchcock op 80-jarige leeftijd.
Unieke stijl
In elke film die Hitchcock regisseerde, gaf hij zichzelf een klein figurantenrolletje, een zogenaamd cameo-optreden. Dit begon als noodzaak, omdat tijdens het filmen van The Lodger: A Story of the London Fog (1927) een tekort had aan figuranten, en werd later vaste prik in Hitchcock’s films.
Een ander stilistisch kenmerk van veel van zijn films is het gebruik van enorme decorstukken. Hiervan werd gebruik gemaakt omdat Hitchcock er niet van hield om op locatie te filmen. Hij maakte liever gebruik van decors is studio’s. In een aantal van zijn films is duidelijk te zien dat er niet op locatie is gefilmd, zoals bijvoorbeeld in de scene op Mount Rushmore in North by Northwest (1959) en in praktisch de hele film Rear Window (1954). Het decor van de droom scène in de film Spellbound (1945) werd overigens gebouwd door niemand minder dan Salvador Dali.
Het inhoudelijk succes van de films van Hitchcock berust op een aantal stijlen die hij, hoewel hij ze over het algemeen niet zelf bedacht, tot in de puntjes beheerste. Een voorbeeld hiervan is de manier waarop hij de kijker vaak meer kennis gaf over bepaalde situaties dan de personages. Toen een journalist Hitchcock zelf vroeg wat het geheim was achter de spanning in zijn films kwam hij met het volgende voorbeeld op de proppen: Een gelukkig echtpaar zit gezellig samen aan tafel. Wat het echtpaar echter niet weet, maar de kijker wel, is dat er zich een bom met een steeds korter wordende lont onder de tafel bevind. De beelden van het gezellig kletsende echtpaar worden afgewisseld met close-ups van de steeds korter wordende lont. Hierdoor ontstaat een enorme spanning omdat de kijker meer weet dan de personages. Deze verteltechniek wordt ook wel dramatische ironie genoemd.
Het effect van dramatische ironie wordt nog versterkt door het feit dat de hoofdpersonages uit Hitchcock’s films vaak simpele, gewone mensen zijn die door gebeurtenissen buiten hun eigen invloed om (zoals een misdrijf of een valse beschuldiging) in de problemen komen. Kijkers kunnen zich gemakkelijk identificeren met dergelijke personages, waardoor je ook meer met ze meeleeft als er bijvoorbeeld, zonder dat de personages daar zelf van op de hoogte zijn, een bom onder hun tafel ligt.
Duits Expressionisme
Het Duits expressionisme, bekend van films als Das Cabinet des Dr. Caligari (1920) en Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (1922), lijkt een grote inspiratiebron geweest te zijn voor Hitchcock. Gerwin van der Pol, media-, en cultuurwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, zegt echter dat Hitchcock deze stijlelementen niet verzonnen heeft, maar dat hij ze heeft geperfectioneerd. “Iedere regisseur beïnvloedt, en wordt beïnvloedt door andere regisseurs. Bij Hitchcock zijn bijvoorbeeld de invloeden van het Duits Expressionisme vrij evident. Waar Hitchcock in uitblonk was het perfectioneren van verschillende stijlelementen. Hij heeft van alle films die hij gezien heeft het beste genomen, en op de juiste manier toegepast in zijn eigen films,” aldus van der Pol.
Hitchcock heeft het met zijn stijl het genre Thriller voor altijd gedefinieerd. Zo is zijn veelgebruikte thematiek van het voyeurisme en de dubbelganger terug te zien in het werk van onder meer Brian DePalma, en gaf zelfs Steven Spielberg aan dat Hitchcock zijn grote voorbeeld is. Dit is terug te zien in films als Jaws (1975) en Close Encounters of the Third Kind (1977), waarin Spielberg, op dezelfde manier als Hitchcock, spanning probeert te creëren.
Op enkele van zijn films zijn zelfs vervolgen gemaakt door andere regisseurs, zoals Richard Franklin (Psycho II, 1983) en Anthony Perkins (Psycho III, 1986). Perkins speelde in de originele versie van Hitchcock de rol van Norman Bates. “Elke regisseur neemt, al dan niet bewust, elementen over uit films die hij eerder gezien heeft. Het feit dat je in zo ontzettend veel films elementen terugziet uit het werk van Hitchcock, bevestigd hoe goed zijn films zijn,” aldus van der Pol.
Wat, ten slotte, ook opvallend is, is de speciale rol die vrouwen spelen in Hitchcock’s films. Een voorbeeld hiervan is Hitchcocks voorliefde voor blonde actrices. Grace Kelly, Doris Day, Kim Novak, Eva Marie Saint, Ingrid Bergman en Tippi Hedren, allemaal speelden ze knappe, intelligente en kwetsbare vrouwen. Dit wordt ook vaak gecombineerd met onderhuidse verwijzingen naar schoonheid en seksualiteit van vrouwen. Een voorbeeld hiervan is het einde van de film North by Northwest, waarin de verliefde hoofdpersonages naast elkaar gaan slapen in een rijdende treinwagon. De film eindigt ermee dat de trein een tunnel in rijdt, een duidelijke verwijzing naar seksuele penetratie.