1981. Amsterdam is de gay capital van de wereld. Alles kan en alles mag. Maar dan wordt een homoseksuele man ernstig ziek opgenomen in het ziekenhuis. De dokters hebben geen idee wat er aan de hand is en al snel sterft de man. Hij was de eerste aidspatiënt in Nederland, zo vertelt de tentoonstelling Aids in Amsterdam.
De gevolgen van aids en de strijd tegen deze dodelijke ziekte waren erg zichtbaar in Amsterdam. De uit Amerika overgebrachte ziekte openbaarde zich in 1981 voor het eerst in onze hoofdstad en de helft van alle Nederlandse mannen die hiv-positief waren, woonden in Amsterdam. Het was zelfs de belangrijkste doodsoorzaak onder Amsterdamse mannen van tussen de dertig en vijfenveertig jaar, begin jaren negentig. Angst hield de stad in haar greep en artsen vreesden een epidemie van ongekende omvang.
Pillencocktail
Vanaf vandaag is in het Stadsarchief Amsterdam een kleine fototentoonstelling te zien: ‘Aids in Amsterdam’. “Voor de stad was dit namelijk een belangrijke periode met een bijzonder verhaal”, aldus Ludger Smit. Hij is hoofd presentatie van het Stadsarchief.
De tentoonstelling toont wat aids aanrichtte in Amsterdam tussen 1981 en 1996. Dit was het jaar dat de combinatietherapie de standaard behandeling werd tegen hiv. Deze pillencocktail zorgt ervoor dat het hiv-virus zich niet meer ontwikkelt tot de dodelijke ziekte aids.
Smit maakte de tentoonstelling voor iedereen die in dit verhaal geïnteresseerd is, maar vooral voor de nabestaanden. “Ik denk dat juist zij hierin veel zullen herkennen en erkennen.” De tentoonstelling, die staat opgesteld in de centrale hal van het Stadsarchief, bestaat uit zeven schermen met aan beide zijden afbeeldingen. Die komen uit eigen archief, van instanties en in enkele gevallen van particulieren.
“Het was nog een hele zoektocht om geschikt materiaal te vinden om dit verhaal te vertellen. Een oproep onder particulieren om foto’s beschikbaar te stellen heeft niet zo veel opgeleverd”, aldus Smit.
Ontroerend
Boven de schermen met foto’s hangen enkele quilts. Deze enorme handgemaakte doeken bestaan uit verschillende lappen stof waarop de namen van en persoonlijke boodschappen voor aidsslachtoffers zijn geborduurd. Smit: “Het ophangen van deze quilts ontroerde me enorm, toen kwam het ineens heel dichtbij. Die zelfgemaakte borduursels hebben ook iets aandoenlijks. Ze zijn een mooie tegenhanger van de harde stalen constructies waarin de fotoschermen hangen.”
Smit heeft niet de pretentie om een achterliggende boodschap over te dragen met de tentoonstelling. Hij wil vooral het verhaal vertellen en laten zien dat deze periode van angst en lijden ook mooie dingen voortbracht. Overlevingsdrang, compassie en het massaal herdenken van de overledenen, door onder andere die bonte quilts, zijn daar voorbeelden van.
Flamboyante voorlichting
De tentoonstelling neemt je mee op reis door de tijd. Vanaf het begin, toen die vreselijke ziekte toesloeg en mensen al snel overleden. De angst die om zich heen greep en de reactie vanuit instanties en de overheid door middel van voorlichting. De Nederlandse aanpak bestond uit het voorlichten van een zo’n breed mogelijk publiek, om het stigmatiseren van homo’s tegen te gaan. In andere landen daarentegen was de voorlichting veel meer gericht op de risicogroepen: homoseksuele mannen, prostituees en drugsverslaafden (vanwege besmet bloed op gebruikte naalden).
Smit: “De Nederlandse aanpak werd wereldberoemd, maar of het ook de beste was? Daar is nog steeds discussie over. Maar het paste wel bij onze open cultuur, zeker in die progressieve tijd.” Daarnaast gingen homoseksuele mannen en drugsgebruikers zelf ook actief de strijd aan met aids.
Dit gebeurde op flamboyante wijze, bijvoorbeeld door homoseksuelen in pittige pakjes die condooms uitdeelden in gayclubs. Ondanks de angst en het verdriet waarmee deze mannen te dealen hadden, stralen de foto’s een en al levensplezier uit. Misschien juist wel daarom. Als ze dan toch naar de knoppen gaan, dan maar met een knal!
Doodsbed
Eenmaal ziek is te zien wat de gevolgen waren voor aidspatiënten. Naast ellende vonden ze ook steun, bijvoorbeeld op de speciaal ingerichte ziekenhuisafdelingen. “De beroemde fotoserie met Henk Koers in het ziekenhuis wilde ik er in hebben omdat hij één van de voorvechters was voor een breder begrip voor aidsslachtoffers en hun lijden. Koers was drugsverslaafd en had hiv opgelopen door het gebruik van een besmette naald.”
Op de foto’s zie je hoe Koers magerder wordt en steeds verder achteruitgaat. De laatste foto van de serie is van zijn doodsbed, wat best confronterend is. “Deze foto vormt de overgang met het het volgende scherm, waarop we de nieuwe uitvaartcultuur laten zien die ontstond met het overlijden van deze vaak nog jonge mensen. De nabestaanden en vrienden uit de gayscène organiseerden ongekend extravagante begrafenissen waarbij de aanwezigen het leven echt vierden.”
Het einde
De tentoonstelling behandelt de periode tot 1996 maar op het laatste scherm kijken de makers toch nog even verder. Naar bijvoorbeeld het ontwikkelen van PrEP, een preventief middel tegen hiv-besmetting. Ook is het verhaal van professor Joep Lange te lezen. Deze medicus heeft zijn hele carrière gewijd aan aids en was één van de eerste wetenschappers die experimenteerde met pillencocktails in plaats van een enkel medicijn.
Lange overleed in 2014, als één van de inzittenden van het uit de lucht geschoten vliegtuig MH17. Daarmee was hij onderweg naar Melbourne, waar het tweejaarlijkse internationale aidscongres werd gehouden. “Eind juli vindt hetzelfde congres plaats in Amsterdam. Dit is een mooie gelegenheid om het verhaal van deze dodelijke ziekte in onze stad te laten zien.” De tentoonstelling is te zien tot 2 september 2018.