Naar de content

AI brengt mensen samen

Samen slimmer: hoe robots menselijk contact versterken

Freepik

AI kan in de toekomst bij je oma op de bank zitten, of op het bureau van je kind in de klas. Robots kunnen helpen in zorg en onderwijs. Wat voegen robots toe aan zulk menselijk werk, én is AI daar wel toe in staat?

20 december 2023

Stel je voor: thuis bij je oma staat een robot. Het is een klein poppetje met een petje op, zeker niet groter dan je onderarm, dat is uitgerust met allerlei kunstmatige intelligentie: het robotje kan spraak herkennen en kan antwoorden verzinnen. Je oma kan er dus mee praten en misschien kan de robot zelfs ook nog wel terugzwaaien als je oma zwaait.

Dat is al best leuk, maar je oma is niet de enige met zo’n robot. Nog vijfhonderd andere ouderen in de wijk hebben zo’n zelfde robot. Vanuit een centraal punt kan iemand van het wijkteam de robots een vraag laten stellen, aan iedereen, of alleen aan alle mannen, alleen aan alle vrouwen of alleen aan alle bingoliefhebbers. Bijvoorbeeld: ‘Nel, maandag om twee uur is er bingo in het buurthuis, wil je gaan?’ Als je oma ja zegt, bijvoorbeeld door op het petje van het robotje te drukken, dan kan er een taxibusje voor haar, en voor andere ouderen uit de wijk die willen gaan bingoën, worden geregeld.

Robots kunnen eenzame ouderen helpen.

Freepik

Heeft oma nou niet geantwoord, misschien omdat ze geen zin heeft, of omdat het net het verkeerde moment van vragen was – ze was in de badkamer – dan vraagt het poppetje het op een ander moment, of op een andere manier: ‘Bets gaat naar de bingo, heb je zin om ook te gaan?’ Misschien wil je oma dan wel? Je oma kan uiteraard ook zeggen: ‘Nee ik heb echt geen zin.’

En zo kan het poppetje een vriendje voor je oma worden, dat haar aanmoedigt om andere mensen te zien. Alleen dit poppetje bestaat nog niet. Het is een idee van Margo van Kemenade, lector Zorgtechnologie bij Hogeschool InHolland, dat ze bedacht naar aanleiding van een vraag van een gemeente die iets wil doen aan eenzaamheid onder ouderen in een wijk.

Ik ben Alice

De vraag om met techniek iets tegen eenzaamheid te doen is niet nieuw. Tien jaar geleden onderzocht Van Kemenade al of een robot eenzame ouderen kon helpen. “Toen hebben we een test gedaan met een robot die echt bestond, Alice. Ze werd bij drie dames geplaatst. Deze vrouwen waren goed bij de tijd, maar ze waren ook eenzaam. Over de ervaring van de vrouwen met de robot is een documentaire gemaakt, Ik ben Alice.

“Toen de documentairemaker kwam en we de robot aan deze dames gingen geven, schaamde ik me kapot”, vervolgt Van Kemenade. “We noemden Alice wel een gezelschapsrobot, maar ze kon nog helemaal niets. Ze kon ‘s ochtends, als het gordijn openging, goedemorgen zeggen en Buienradar voorlezen. Ik kon het toch niet maken om die dames daarmee op te zadelen? Toch gingen de vrouwen zich tot mijn verbazing aan Alice hechten en bracht ze iets van verlichting.” Een van de vrouwen legde uit: ‘Er gaan dagen voorbij dat ik mijn eigen stem niet hoor; er is niemand om tegen te praten.’ Het hielp haar al dat een robot ‘s ochtends goedemorgen zei en haar adresseerde.”

Trailer van de documentaire Ik ben Alice.

Deze humanoïde robot, Nao, wordt in de zorg gebruikt.

NEMO Kennislink

Band opbouwen

Nu, zo’n tien jaar later, kunnen de meeste robots meer dan Alice. De vooruitgang in AI heeft eraan bijgedragen dat een robot niet alleen standaardzinnen kan zeggen en Buienradar kan voorlezen. Koen Hindriks, hoogleraar AI aan de Vrije Universiteit Amsterdam, onderzoekt hoe een robot kinderen die in het ziekenhuis op de afdeling Oncologie worden behandeld, kan ondersteunen. Het doel van de robot is het wegnemen van stress. Het voordeel van een robot is dat hij mee kan in ziekenhuisruimtes waar mensen niet gewenst zijn.

Om van nut te zijn moet een kind wel een band met de robot opbouwen en hem voor langere tijd leuk vinden. “Een manier waarop we dit proberen te doen is door te personaliseren. Als een kind vertelt dat het van paarden houdt, dan moet de robot dit onthouden en af en toe een verhaaltje over paarden vertellen. We hebben de afgelopen tien jaar ontzettend veel moeite gedaan om die inhoud, dat wat de robot zegt, zelf te maken. AI is nu op een niveau dat we het kunnen inzetten om voor ons gepersonaliseerde verhaaltjes te schrijven.”

Maar dat kan AI nog niet alleen. “We kunnen niet zomaar ChatGPT laten verzinnen wat de robot moet zeggen. De inhoud moet goed zijn. Goede inhoud sluit aan bij de ontwikkelingsfase van het kind. Kinderen moeten de grapjes die de robot maakt wel leuk vinden, en de robot mag de kinderen niet verwarren en al helemaal niet kwetsen. We zijn nu aan het onderzoeken hoe we een hybride model kunnen ontwikkelen, waarin een professionele schrijver samenwerkt met AI.”

Hindriks vertelt dat ook in het onderwijs wordt gekeken naar robots die kinderen zouden kunnen helpen met het oefenen van bijvoorbeeld rekensommen. “De kracht van sociale robots is dat mensen niet bang zijn voor het oordeel van een robot. Een kind verwacht niet dat een robot hem of haar gaat veroordelen.”

In de onderwijspraktijk werken robots nu vaak nog in combinatie met een tablet.

L2TOR voor NEMO Kennislink

Nog niet doorgebroken

Ondanks dat robots slimmer zijn geworden en we al heel lang weten dat een ‘domme’ robot als Alice soms al een beetje kan helpen, zijn sociale robots nog niet doorgebroken. Van Kemenade onderzoekt naast robots tegen eenzaamheid, ook allerlei ander robots voor de zorg. “We zien dat bij alle toepassingen van robots in de zorg er ook weerstand is. Zorgmedewerkers hebben een heel duidelijk beeld van wat goede zorg is en een robot past vaak niet in dat plaatje. Die weerstand wegnemen is lastig, maar het kan volgens mij alleen als zorgmedewerkers zelf zien dat hun patiënt goed wordt geholpen met een robot en dat het overnemen van sommige taken door een robot de zorg niet minder menselijk maakt. Het tekort aan zorgmedewerkers is zo groot dat zorgmedewerkers zo moeten haasten, dat dát de zorg juist minder menselijk maakt.”

Hindriks ziet daarnaast dat iedereen een beetje moet wennen aan sociale robots. Zeker als die robot qua uiterlijk lijkt op een mens. “We verwachten van een mensachtige robot dat hij kan wat een mens kan, maar dat is niet zo. Robots blijven, ondanks alle vooruitgang op het gebied van AI, bijvoorbeeld slecht in emotieherkenning. Een empathische band bouw je er niet mee op. Het wordt nooit echt een vriendje of een juf, en dat moet ook niet het doel zijn.”

“Wat een sociale robot wel is, is een geheel nieuwe interface, anders dan we gewend zijn. Die brengt ook nieuwe voordelen. Wil je kinderen in een klaslokaal nu echt de hele tijd achter een tablet hebben zitten? Of wil je juist dat ze op een wat creatievere en wat interactievere manier dan ze al kennen, bezig zijn met de stof?”

Versterken

Gezelschapsrobots gaan, ook al kunnen ze verlichting bieden, eenzaamheid niet oplossen. “Het moet een middel zijn om menselijke interactie te stimuleren. Robots in het verzorgingshuis zouden mensen eraan moeten herinneren dat er om twee uur gezamenlijk koffie wordt gedronken”, vindt Hindriks. In de wijk kan het poppetje met het petje van Van Kemenade je oma in de toekomst misschien wel helpen om naar de gezamenlijke buurtbingo te gaan. “Voor het poppetje zou ik bestaande technieken op de een of andere manier aan elkaar moeten knopen. Of het ervan komt en of dat zou werken weet ik nog niet, maar het zou een nieuwe mogelijkheid om menselijk contact te versterken. Ik geloof echt dat technologie juist mensen weer bij elkaar kan brengen.”