De Afsluitdijk voldoet niet meer aan de laatste veiligheidseisen. Om de veiligheid van Nederland weer tot 2050 te kunnen garanderen doet Rijkswaterstaat verschillende aanpassingen waarbij ze rekening houdt met zowel veiligheid als natuur.
De Afsluitdijk moet ons kunnen beschermen tegen een zware storm die eens in de tienduizend jaar voorkomt. Uit een landelijke veiligheidstoetsing in 2006 bleek echter dat de dijk hier niet tegen bestand is. De schutsluizen kunnen op dit moment een storm die eens in de 100 tot 250 jaar voorkomt niet weerstaan. De dijk is maximaal bestand tegen een storm die eens in de duizend jaar voorkomt. Rijkswaterstaat gaat de Afsluitdijk daarom vernieuwen.
Dat de Afsluitdijk een hoge stormvloed niet aankan, kan grote gevolgen hebben. Als er een scheur in de dijk ontstaat of een sluis instort, kan het water in het IJsselmeer zo ver stijgen dat de achterliggende dijken doorbreken. Na de benodigde aanpassingen voldoet de Afsluitdijk zeker tot 2050 aan de veiligheidsnorm. Rijkswaterstaat heeft niet voor een langere periode gekozen, omdat de impact van klimaatverandering nog onzeker is.
Persvoorlichter van Rijkswaterstaat Patricia Troost legt uit dat het uitgangspunt bij de Afsluitdijk adaptief deltamanagement is, waarbij de ontwerpers in kleinere periodes vooruitkijken, maar wel al nadenken over mogelijk vervolgstappen. “Rijkswaterstaat versterkt de Afsluitdijk tot 2050, maar bij nieuwe zaken zoals de steenbekleding houdt ze al rekening met de periode tot 2100. Ook zijn de aanpassingen zo ontworpen dat de Afsluitdijk na 2050 makkelijk en met beperkte investering te versterken is tot 2100.”
Overslaand water
Ondanks de stijgende zeespiegel zal Rijkswaterstaat de Afsluitdijk nauwelijks verhogen. In plaats daarvan maakt ze de dijk overslagbestendig, wat uniek is. Overslagbestendig houdt in dat er water over de dijk mag stromen tijdens een uitzonderlijk zware storm. “De Afsluitdijk zal bestand zijn tegen een golfoverslag van 10 liter per meter per seconde”, zegt Troost, “maar in de toekomst kan hij geschikt worden gemaakt voor een golfoverslag van 100 L/m/s.” Dit is veel meer dan de 0.1-1 L/m/s die nu gebruikelijk is bij dijken.
De binnenkant van de dijk zal bestand zijn tegen het overslaande water. Troost legt uit dat er op veel plekken geen aanvullende maatregelen nodig zijn, omdat de Afsluitdijk een sterke grasmat en goede basis van keileem heeft. Keileem is een taaie grondsoort die bestaat uit klei, leem, zand en grind, waardoor het slecht doordringbaar is voor water. “Bij de overgang tussen weg en grasmat moeten mogelijk wel extra maatregelen genomen worden. Ook als de Afsluitdijk in de toekomst 100 L/m/s aankan, moet de grasbekleding vervangen worden door harde bekleding.”
Schut- en spuisluizen
Rijkswaterstaat verbetert niet alleen de dijk zelf, maar ook de schut- en spuisluizen bij Den Oever en Kornwerderzand. Schepen gebruiken schutsluizen wanneer ze van het IJsselmeer naar de Waddenzee willen, of andersom, omdat beide wateren een verschillend waterpeil hebben. “Voor de schutsluizen zitten nu stormdeuren, die alleen dichtgaan tijdens extreem weer”, zegt Troost. “Deze stormdeuren voldoen niet meer aan de veiligheidseisen en worden vervangen door keersluizen (stormvloedkeringen).”
Spuisluizen voeren het overtollige water van het IJsselmeer naar de Waddenzee. Wanneer het water in de Waddenzee lager staat dan in het IJsselmeer openen de schuiven van de spuisluizen, zodat water van het IJsselmeer naar de Waddenzee kan stromen. In de toekomst neemt de hoeveelheid water die de IJssel naar het IJsselmeer vervoert toe, maar door de zeespiegelstijging kunnen de spuisluizen minder vaak open. Om dit probleem om te lossen bouwt Rijkswaterstaat pompen in de spuisluizen bij Den Oever. Deze pompen zullen een pompcapaciteit van ruim 400 kubieke meter per seconde hebben, wat gelijk staat aan tien Olympische zwembaden per minuut.
Vismigratierivier
De vernieuwingen hebben niet alleen betrekking op de veiligheid van de Afsluitdijk, maar houden ook rekening met de natuur. Het hoogtepunt hiervan is de Vismigratierivier die bij Kornwerderzand komt. Joop Schaminée, hoogleraar systeemecologie aan Wageningen University & Research, is enthousiast over dit plan. “Na de bouw van de Afsluitdijk in 1932 konden vissen niet meer vrij van de brakke Zuiderzee naar de zoutere Waddenzee zwemmen. De aanleg van de Vismigratierivier maakt dit weer mogelijk.”
Het principe van de Vismigratierivier berust op de getijdewerking. Wanneer het eb is, stroomt zoet water vanuit het IJsselmeer de Waddenzee in. Hier profiteren vissen als zalm van, die graag tegen de zoete stroom inzwemmen. Wanneer het vloed wordt, stroomt het water de andere kant op en voert het vissen als jonge paling mee richting het IJsselmeer. Door de lengte van de Vismigratierivier komt er geen zout water in het IJsselmeer terecht. Dit is belangrijk aangezien het meer een bron voor drinkwater is. Een ander voordeel van de lengte is dat vissen langzaam wennen aan de overgang tussen zoet en zout water.
Een aantal van de vissoorten dat gebruik gaat maken van de Vismigratierivier staat op de Natura 2000-lijst. Schaminée noemt als voorbeelden de elft, fint en rivierprik, waarvoor Nederland Europese verantwoordelijkheid draagt. Het is dus van belang dat deze vissen tussen de Waddenzee en het IJsselmeer kunnen trekken.
Natuur telt weer mee
Bij de Vismigratierivier zullen ook kwelders en rietmoerassen ontstaan. Kwelders zijn begroeide, brakke gebieden die alleen onderlopen bij erg hoge waterstanden. Ze zijn van ecologisch belang voor vissen en vogels en bevatten vaak zeldzame flora en fauna. Een andere belangrijke functie van de kwelders is hun rol als golfbreker. Door de kracht van de golven te breken, ontlasten de kwelders de dijk.
Schaminée is blij dat de regering de natuur niet meer als hindermacht ziet en meer nadenkt over dit soort slimme vormen van dijkaanlegging. “De natuur telt weer mee. Dit is niet alleen voor de flora en fauna, maar ook voor ons eigen welzijn van zeer groot belang.”