Hoe proberen politieke partijen verkiezingen te winnen? In hoeverre hebben Kamerleden dezelfde mening als hun kiezers? Waarom besluiten sommige partijen samen een nieuwe regering te vormen? Hoe geef je als politiek wetenschapper antwoord op dit soort ingewikkelde vragen?
Ik onderzoek de samenwerking tussen de regering en oppositiepartijen. Waarom verzetten sommige oppositiepartijen zich tegen het regeringsbeleid terwijl andere oppositiepartijen samenwerken met de regering? Politici hebben vaak een idee over hoe het ideale overheidsbeleid eruit moet zien. Maar hoe bepalend zijn die beleidsvoorkeuren van oppositiepartijen voor hoe zij zich opstellen ten opzichte van de regering? Dat wil ik graag weten!
Beleidsdimensies
Bij het bestuderen van beleidsvoorkeuren van partijen kijken politicologen meestal naar de posities van partijen op ‘beleidsdimensies’. Een moeilijk begrip, maar een beleidsdimensie bundelt als het ware standpunten over specifieke beleidsvoorstellen samen. Ben je voor of tegen het bouwen van windmolens, het verstrekken van subsidies voor zonnepanelen, sluiting van kolencentrales, het gebruik van kernenergie en extra belastingen op vliegen, autorijden en vlees? Je mening over dit soort onderwerpen wordt meestal bepaald door of je vindt dat de overheid meer of minder maatregelen moet nemen om klimaatverandering tegen te gaan.
Zo worden de meeste standpunten die partijen innemen beïnvloed door algemene opvattingen over vrijheid, individualisme, ongelijkheid, de rol van de overheid in de economie, traditionele waarden, respect voor autoriteit, religie, milieu etc. Door posities van partijen op beleidsdimensies te meten, is het makkelijker om partijen met elkaar te vergelijken en de ideologische ontwikkelingen van partijen door de tijd heen in kaart te brengen.
Maar hoe meet je zoiets abstracts als een ‘standpunt’ of een ‘ideologie’ nu goed en vergelijk je ze eerlijk met elkaar? Je kunt de voorkeur voor een specifiek beleid niet direct observeren. Daarvoor moet je afgaan op handelingen van politici. Maar als politicoloog heb je wel een soort gereedschapskist om standpunten van politieke partijen te meten: Enquêtes, verkiezingsprogramma’s en stemgedrag. Deze week deel 1: Enquêtes.
Enquêtes onder experts, kiezers of politici
Een manier om beleidsvoorkeuren van partijen te meten is door mensen met veel kennis over politieke partijen te ondervragen, bijvoorbeeld politicologen die veel onderzoek doen naar de Nederlandse politiek. Zij vullen dan een vragenlijst in waarin zij partijen op verschillende beleidsdimensies plaatsen, bijvoorbeeld over Europese integratie, abortus of een algemene links-rechtsschaal. Een voorbeeld van zo’n enquêtevraag zie je hieronder.
Je gaat er dan vanuit dat het gemiddelde van hun antwoorden ongeveer de juiste positie van partijen weergeeft. In onderstaande figuur heb ik de gemiddelde antwoorden van 13 kenners van Nederlandse politieke partijen weergegeven in een figuur uit 2019 die twee beleidsdimensies weergeeft. Op de economische links-rechtsdimensie staat ‘links’ voor een actieve rol en ‘rechts’ voor een kleinere rol van de overheid in de economie (bijv. privatisering, lagere belasting, minder regels, minder overheidsuitgaven, kleinere verzorgingsstaat). Op de culturele links-rechtsdimensie staan vraagstukken rondom de multiculturele samenleving centraal en staat ‘links’ voor het behoud van de eigen cultuur van migranten en ‘rechts’ voor een volledige aanpassing van migranten aan de Nederlandse cultuur.
Wat opvalt is dat de meeste partijen economisch linkse met cultureel linkse of economisch rechtse met cultureel rechtse standpunten combineren. Alleen D66 combineert een gematigde voorkeur voor een bescheiden rol van de overheid in de economie met een voorkeur voor samenleving waarin verschillende culturen gelijkwaardig naast elkaar bestaan. De SP heeft volgens deze experts juist een voorkeur voor een actieve rol van de overheid in de economie, terwijl ze een middenpositie op de culturele dimensie inneemt.
Grootschalige enquêtes
Met dit soort vragen vallen politicologen niet alleen experts lastig, maar ook gewone mensen, bijvoorbeeld in grootschalige enquêtes die rondom verkiezingen worden gehouden. En iets minder regelmatig onderwerpen politicologen ook Kamerleden zelf aan dit soort onderzoek. Ik mocht in 2017 als onderzoeksassistent meewerken aan het zevende Parlementsonderzoek sinds de jaren ’60 en vroeg Kamerleden onder meer naar wat zij over bepaalde onderwerpen dachten.
Dat maakt allerlei interessant onderzoek mogelijk waarin bijvoorbeeld de standpunten van kiezers met Kamerleden worden vergeleken. Daaruit blijkt dat de grootste groep kiezers economisch links en cultureel rechts is – (kwadrant linksboven in de figuur) – maar dat bijna geen Kamerleden of partijen deze positie innemen. Een interessant raadsel!
Een nadeel van het gebruik van deze inschattingen van experts of kiezers is dat het niet altijd duidelijk is waarop deze zijn gebaseerd. In het Verenigd Koninkrijk werden de Liberal Democrats in 2010 een stuk rechtser geplaats dan eerder het geval was, terwijl het verkiezingsprogramma van die partij niet een stuk rechtser was geworden. De enquête was net gehouden nadat de Liberal Democrats een coalitie gesloten hadden met de Conservatieve partij. Dat roept de twijfel op of dit soort metingen niet alleen gebaseerd zijn op de beleidsvoorkeuren van partijen, maar óók op hun gedrag. En dat gedrag, of partijen met elkaar samenwerken of niet, wil ik juist aan de hand van hun beleidsvoorkeuren verklaren. Daarom kijk ik ook naar andere manieren om de standpunten van partijen te meten. De volgende keer: een analyse van verkiezingsprogramma’s.