In 2023 bestond NEMO 100 jaar. Ter ere van het jubileum schreef techniekhistoricus en NEMO-kenner Judith Gussenhoven het boekje ‘Kettingreactie’ over de ontstaansgeschiedenis van het bekende wetenschaps- en techniekmuseum in Amsterdam.
100 jaar NEMO. 100 jaar wetenschap, 100 jaar spelend leren, onder verschillende namen, op verschillende locaties, dankzij verschillende geldschieters en lang niet altijd zonder zorgen. Maar bovenal: 100 jaar wetenschappers, techneuten en andere nieuwsgierige aagjes stimuleren.
Judith Gussenhoven promoveerde in 2013 aan de Universiteit Twente op wat alleen maar het leukste promotieonderzoek van Nederland kan zijn: de geschiedenis van Science Museum NEMO in Amsterdam. Ter ere van het jubileum schreef ze het boekje 'Kettingreactie', uiteraard vernoemd naar de beroemde publieksopstelling, midden in het museum zelf.
Het boek is helemaal in de stijl van NEMO zelf: modern vormgegeven, voor iedereen leesbaar, interessant, visueel, toegankelijk en hands on. Om de zoveel pagina's volgt er een intermezzo van drie of vier plaatjes, soms een beetje onhandig dwars door een zin heen. Maar ook dat is weer heel erg passend voor het museum: je weet door alle indrukken soms even niet waar je moet kijken. Er missen alleen nog wat knoppen om op te rammen.
Museum van den Arbeid
NEMO heette natuurlijk niet altijd NEMO, schrijft Gussenhoven. In 1923 opent schilder Herman Heijenbrock het Museum van den Arbeid, compleet gevuld met zijn eigen creaties en gepopulariseerd door zijn levendige, interactieve en boeiende rondleidingen. Heijenbrock schildert louter nijverheid. Hij is een schilder van de nieuwe tijd, de eeuw van de machine. De eerste tentoonstelling is dan ook een echte How it's made-tentoonstelling: “Hoe maken ze nou zoo'n koffiepotje?”
Als het museum in 1957 ternauwernood de zwaarste tijd van de twintigste eeuw - voor zowel het museum als de rest van het land - heeft overleefd, bloeit uit het fundament van Heijenbrock een volwaardig museum: het Nederlandse Instituut voor Nijverheid en Techniek (NINT). Met een beetje hulp van vrienden, natuurlijk. De industrialisatie is in volle gang en het ministerie van Economische Zaken en bedrijven als Shell willen maar wat graag bijdragen aan wat Nederlandse jongeren een zetje in de richting van techniek geeft.
Bijzonder aan het NINT was dat ze al vroeg snapten dat stoffige kabinetten geen enkele aantrekkingskracht hebben als je er niet aan mag komen. Interactie is het sleutelbegrip, iets wat gek genoeg in de rest van de wetenschapscommunicatie pas veel later gerealiseerd wordt. Het NINT legt daarmee de basis voor een aantal kernwaarden die nu ook nog heel erg ‘des NEMO’ zijn.
Het NINT verhuist naar de huidige locatie op het Oosterdok en wordt NEw MetrOpolis en daarna - je raadt het al - NEMO. Een hard gelag voor iedereen die dacht dat het vernoemd is naar de onderzeeërkapitein van Jules Verne of - voor de jongere generatie - naar een geanimeerde clownvis die kwijt is. Of misschien is het er toch wel naar vernoemd? De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden.
In het boekje worden alle spannende periodes, grote sociale bewegingen en externe bedreigingen voor het museum uitvoerig besproken: bezuinigingsdrift bij belangrijke investeerders en ministeries, een groeiend technisch-kritische samenleving in de eerste golf van milieuproblematiek, de eerste computers… De mogelijke bedreigingen zijn eindeloos, nu nog steeds. ‘Kettingreactie’ laat daarmee uitstekend zien dat het bestaan van een instituut als dit zeker niet vanzelfsprekend is.

De voorloper van het huidige NEMO: het Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek (NINT) in de jaren zeventig.
NEMO Science MuseumHet museum is altijd flexibel geweest in meebewegen. Als de bezoekersaantallen terugliepen werden creatieve nieuwe tentoonstellingen bedacht, als de samenleving besluit dat fabrieken toch vies en vervuilend zijn, beweegt het museum naar wetenschap en futurisme. En als de computer zijn intrede maakt is NINT dé plek om er als burger mee te experimenteren. Die flexibiliteit was, en is nog steeds, noodzakelijk voor het voortbestaan.
Maar dat is niet het enige. Wanneer subsidies opdrogen en ministeries opeens geen reden meer zien om het bestaan te waarborgen, heeft het museum meer nodig dan knoppen om op te rammen. Als dat moment ooit nog gaat komen, hoop ik dat ‘Kettingreactie’ verplichte leeskost is. Moedig voorwaarts!