Nu iedereen in Nederland al maanden gedwongen thuis moeten blijven, vergelijkt Eveline Groot haar eigen situatie met die van Germaine de Staël (1766–1817). Deze Franse schrijfster en filosofe moest noodgedwongen reizen. Hoe is het als je juist niet meer thuis mag komen?
Door Europa reizen tijdens de lange zomervakantie. Het is een bijzonder Europees fenomeen waar iedereen ook dit jaar weer naar snakt. Voor veel van ons is het een broodnodige vorm van escapisme; om even te ontsnappen aan het alledaagse en te bekomen van het gangbare leven.
Corona leek tot voor kort onze vakantieplannen te vergallen. “R.I.P. de zomer,” klonk het op WhatsApp.
Inmiddels is er weer hoop: de Europese commissie raadt de Europese landen aan om behoedzaam de grenzen voor elkaars vakantiegangers te openen. Voorzichtig kunnen we de grenzen van onze alternatieve vakantiedromen (de huizenruil in eigen land of tent in eigen tuin) verleggen.
Noodgedwongen reizen
Maar wat als je aan de andere kant van de grens zit en niet meer naar huis kan? Als je niet vanwege plezier, maar noodgedwongen moet gaan reizen? Het is de tragische realiteit van vluchtelingen en ook de treurige situatie van de Franse schrijfster, salonnière en filosoof Germaine de Staël (1766–1817).
Terwijl ik de reisverhalen van De Staël lees, beeld ik me in dat haar ballingschap zo voor haar moet hebben gevoeld: dat thuis de enige plek is waar je echt naar verlangt, maar juist die plek je wordt onthouden.
De Staëls thuis was het Parijs dat net roerige politieke omwentelingen had doorstaan. De absolute monarchie onder koning Louis de XVI werd onder het mom van liberté, égalité et fraternité – vrijheid, gelijkheid en broederschap – omvergeworpen. Koning Louis XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette belandden onder de guillotine: een duidelijke boodschap dat het volk zich niet meer door de aristocratische elite liet onderwerpen.
De Eerste Franse Republiek werd ingeluid, een groot triomf voor het volk. Maar al snel viel Frankrijk weer in absolutistische handen: die van generaal Napoleon Bonaparte.
De Staël maakte deze omwentelingen van dichtbij mee. Als dochter van Jacques Necker, de laatste minister van financiën onder koning Louis XVI, behoorde zij tot de aristocratische kringen.
Kritiek op Napoleon
Achter de schermen (vrouwen konden toen nog niet het politieke podium betreden) publiceerde De Staël over haar politieke visie en werkte ze als diplomaat en adviseur om haar ideaal van een gematigde republiek mogelijk te maken: een vorm van een gematigde democratie waarin de aristocratie en het volk zij aan zij het politieke beleid van het land konden bepalen.
Zodoende had ze kritiek op de politieke koers van Napoleon.
In 1802 moest De Staël haar bruisende Parijse gemeenschap verlaten, maar niet vanwege een ‘politiek’ werk – zoals je zou verwachten. Die winter publiceerde De Staël de roman Delphine, waarin zij drie vrouwenlevens beschrijft ten tijde van de revolutie. Ze onderzoekt in hoeverre deze vrouwen zich vrij konden ontplooien in hun liefdesleven.
Ze noemde het met nadruk géén politiek werk, maar Napoleon lijkt elke succesvolle publicatie te hebben willen aangrijpen om De Staëls invloed te beperken.
Napoleon was op dat moment namelijk hard op weg om de keizer van Frankrijk te worden. In 1804 slaagde hij hierin : hij werd gekroond als keizer voor het leven en met zijn expansiedrift veroverde hij in de jaren daarna bijna heel Europa.
Driemaal werd het ballingschap van De Staël verlengd. In totaal mocht ze tien jaar lang niet naar haar Parijse huis terugkeren. Noodgedwongen ging ze reizen.
Vruchtbare ontberingen
De Staël zat helemaal niet op deze reisjes te wachten. Sterker nog: ze had er een hekel aan! Dit had aan de ene kant praktische redenen. Stel je de dampende hitte boven het asfalt op zwarte zaterdagen maar eens voor, dat is al geen pretje. Laat staan dat je dagenlange ontberingen te paard en koets over hobbelige en stoffige wegen moet doorstaan.
Aan de andere kant stond voor De Staël het reizen symbool voor onvrijheid. Ze beschrijft dat reizen enkel een teken is van ontheemd zijn, een symbool van ballingschap. Waar het hebben van vakantiedagen voor de Europese mens een recht is en reizen een must, was deze opgelegde ‘vakantie’ voor haar een onrecht.
Toch waren deze reizen ook bijzonder vruchtbaar. Het bood haar de mogelijkheid om de Franse cultuur, literatuur en filosofie te vergelijken met die van andere naties. Door in het buitenland de crème de la crème van de intellectuele gemeenschap op te zoeken, kon ze haar beroemde salon buiten Parijs voorzetten en haar nieuwsgierigheid voor andere ideeën en perspectieven voeden.
Bestsellers
Dit leidde tot prachtige publicaties. Zoals Over Duitsland, een vergelijkende studie tussen de Franse en Duitse cultuur, literatuur en filosofie. Of Corinne, een in een liefdesverhaal gegoten verslag van haar reizen door Italië en de Italiaanse kunstzinnige ziel: poëtisch, lyrisch, aimabel.
Met Corinne hoopte De Staël weer toegang te krijgen tot Parijs. Ze schreef het werk bewust apolitiek door het een keer niet direct over de Franse nationaliteit te hebben. Helaas werkte de publicatie averechts. Napoleon besloot het werk te censureren en het ballingschap te verlengen.
Hoewel Corinne De Staël niet dichterbij Parijs bracht, haar niet in staat stelde om haar eigen lot in handen te nemen, steeg met Corinne wel haar mythische status. Het boek werd een bestseller en haar roem rees tot ver buiten Frankrijk.
De Staël-kenner John Isbell schrijft dat de val van Napoleon uiteindelijk kan worden gerelateerd aan de diplomatieke invloed van De Staël. Een idee dat wordt herhaald door Madame de Chastenay, die in haar memoires schrijft “dat er drie grote machten” opstonden tegen de overmacht van Napoleon: “Engeland, Rusland en Madame de Staël”.
Door ons huidige thuisblijven te vergelijken met het verhaal van De Staël, worden voor mij drie zaken duidelijk: wat voor een voorrecht het is om zelf te bepalen wanneer we van ons vakantieadres terugkeren naar huis; hoe anders je reizen ervaart als je geen thuis hebt; én hoe hard de grenzen van Europese naties kunnen zijn.
Dit keer mogen we de grenzen niet oversteken door een gezondheidscrisis. Maar in andere tijden (zowel in het verleden, als mogelijk in het heden) kan dit komen door de willekeur van ondemocratische leiders.
Het niet kunnen oversteken van de grens, doordat je ófwel thuis moet blijven ófwel niet meer terug kan keren, is in beide gevallen een groot teken van onvrijheid. Laten we wel voor ogen houden om welke vorm van onvrijheid het gaat; in het besef dat het thuis mogen en kunnen zijn in tijden van corona, hoe onvrij het ook voelt, een groot privilege is.