Ons brein is wat we denken, wie we zijn en hoe we leven. Niet verwonderlijk dat dit orgaan wetenschappers al duizenden jaren bezig houdt. Maar waar staan we nu? En hoe zetten we al deze kennis in voor de patiëntenzorg?
Zenuwen voor een presentatie, sporten, verliefd worden… Bij alles wat we denken, doen en laten, speelt het brein een essentiële rol. Ons brein is dan ook een buitengewoon complex orgaan dat we tot op de dag van vandaag eigenlijk nog niet helemaal begrijpen. Het bestuderen van de hersenen en het ontrafelen van de mysteries die ermee samenhangen, gaat duizenden jaren terug, met bewijsstukken daterend uit het oude Egypte en de Griekse Oudheid. Zo stelde Hippocrates dat de hersenen verantwoordelijk zijn voor denken, gevoel, emotie en cognitie. Dit was revolutionair voor die periode. Zijn tijdgenoten meenden namelijk dat het hart de zetel was van het intellect en dat het brein een ondergeschikte rol had in het lichaam.
Wetenschappers hebben sindsdien enorme stappen gezet in ons begrip van de hersenen. Zo weten we nu dat het brein onder meer bestaat uit miljarden zenuwcellen, ook wel bekend als neuronen, die met elkaar communiceren via kleine verbindingen genaamd synapsen. We hebben met behulp van geavanceerde technologieën, zoals MRI-scans en EEG’s, de activiteit in verschillende hersengebieden gemeten en gedetailleerd in kaart gebracht hoe het brein reageert op bepaalde prikkels. Daarnaast kwamen we erachter dat de hersenen zich continu aanpassen aan de hand van nieuwe ervaringen. Als we aan het leren zijn, ontstaan er nieuwe verbindingen tussen neuronen in een fenomeen genaamd neuroplasticiteit. Door herhaling en oefening versterken deze nieuwe verbindingen, waardoor we in de toekomst makkelijker toegang hebben tot die informatie. Het brein is een uniek orgaan. Het vermogen om gedurende een heel mensenleven continu te veranderen en met andere mensen een connectie te maken, blijft mij fascineren.
Maar wat als het fout gaat?
Helaas kan er ook van alles misgaan in het brein, denk bijvoorbeeld aan de ziekte van Alzheimer, epilepsie, angststoornissen, verslavingen of beroertes. Neurologische aandoeningen kunnen leiden tot ernstige beperkingen of zelfs fataal zijn. Wetenschappers en artsen doen er dan ook alles aan om deze aandoeningen beter te begrijpen en te behandelen. Zo ook voor hersentumoren. Dat is een gezwel in de hersenen die ontstaat doordat cellen door een defect ongecontroleerd blijven delen. Patiënten met een hersentumor kunnen onder andere last krijgen van hoofdpijn, misselijkheid, geheugen- of spraakproblemen, persoonlijkheidsveranderingen, en verlamming of zwakte in bepaalde delen van het lichaam.
Welke behandeling een arts inzet, hangt af van verschillende factoren, zoals het type en de locatie van de tumor en de conditie van de patiënt. Soms, als een tumor weinig problemen veroorzaakt, wordt ervoor gekozen om deze in de gaten te houden en nog niet te behandelen. Het is namelijk van groot belang om de voordelen en de risico’s van een behandeling tegen elkaar af te wegen. Beslissingen in de geneeskunde zijn vaak grotendeels gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Zo weten we wanneer een behandeling effectief is en opweegt tegen de nadelen om de patiënt steeds betere zorg aan te bieden.
Preciezer bestralen
Zelf doe ik onderzoek naar een specifiek type hersentumor: het glioblastoom. De standaardbehandeling voor deze tumor bestaat uit een operatie, radiotherapie en chemotherapie. Met radiotherapie richten we straling met hoge energie op een bepaald gebied in het brein, om daar tumorcellen te doden en zo verdere tumorgroei te remmen. Bij een glioblastoom kunnen tumorcellen sterk doorgroeien in omliggend hersenweefsel. Dit is vaak niet zichtbaar op de MRI-beelden, daarom nemen we bij het bestralen eigenlijk altijd een 1.5-cm veiligheidsmarge om de zichtbare tumor. Met zo’n grote marge wordt ook gezond hersenweefsel bestraald, wat weer kan leiden tot vervelende bijwerkingen. Met behulp van kunstmatige intelligentie en nieuwe MRI-technieken hoop ik van tevoren te bepalen waar de hele tumor zit, om af te stappen van die algemene 1.5-cm marge en voor iedere patiënt nauwkeuriger te bepalen wat we moeten bestralen.
Hoewel het menselijk brein nog steeds vele raadsels kent, hebben we door voortdurend onderzoek en nieuwe technologieën belangrijke vooruitgang geboekt. Neurologische aandoeningen kunnen grote impact hebben op een patiënt en zijn/haar naasten. Het is daarom belangrijk dat we ons blijven inzetten voor hersenonderzoek, om de mysteries van het brein verder te ontrafelen en, hopelijk, de best mogelijke behandelingen voor patiënten te ontwikkelen.