71% van alle criminele jongeren die door de kinderrechter worden veroordeeld krijgt een taakstraf. Maar wat is dat precies? Hoe werkt dat en helpt het om criminele jongeren bij te sturen terug op het rechte pad?
Stel je eens een normale schooldag voor, waar je met je vrienden rondhangt in de pauze. Plotseling ontstaat er een verhitte ruzie tussen twee klasgenoten. De situatie escaleert snel en voordat je het weet, loopt een van de scholieren verwondingen op. Wat zou er moeten gebeuren in zo’n situatie? Helpt het als de dader een fikse schadevergoeding moet betalen en veel uren onbetaald werk doet? Of is het nuttig als je klasgenoot verplicht een training volgt om zijn agressie beter te reguleren? Dit is eigenlijk precies wat ik onderzoek: de effecten van taakstraffen voor criminele jongeren die zijn veroordeeld door de kinderrechter.
Waarom is dit belangrijk om te weten?
Het is eigenlijk heel belangrijk om te begrijpen wat er gebeurt nadat jongeren een taakstraf krijgen. Stel je voor dat je een taakstraf krijgt waarbij je een park moet schoonmaken en opknappen. Als blijkt dat de meeste jongeren na hun taakstraf niet meer in de fout gaan en hun leven weer op de rails krijgen, dan is dat een teken dat taakstraffen mogelijk effectief zijn. Maar als jongeren juist vaker terugvallen in criminaliteit, dan moeten we ons afvragen wat er beter kan of anders moet!
Om een duidelijk beeld te krijgen van de effecten van taakstraffen, kun je gebruik maken van een hele mooie manier om dat te onderzoeken. In de wetenschap heet dit ook wel: ‘mixed-methods’. Dit betekent dat je twee verschillende soorten onderzoeksmethoden combineert om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. Vergelijk het met het maken van een puzzel. Als je alleen naar de losse stukjes kijkt, mis je het grotere geheel. Maar als je zowel naar de kleuren en vormen van de stukjes kijkt, als naar de afbeelding op de doos, krijg je een beter idee van hoe de puzzel eruit ziet. Op zo’n soort manier kunnen we heel goed bekijken wat de effecten van taakstraffen zijn.
In het eerste deel van mijn onderzoek bekijk ik een enorme dataset met informatie over veroordeelde jongeren die taakstraffen hebben gekregen. Dit is als het ware het leggen van de puzzelstukjes met cijfers. Hiermee ontdek je of jongeren met een taakstraf een hogere of juist lagere kans hebben om weer in de criminaliteit terecht te komen dan jongeren met andere soorten straffen, zoals een korte gevangenisstraf. Dat is belangrijke statistische informatie die ons kan helpen begrijpen of taakstraffen effectief zijn in voorkomen dat een jongere nog een keer de fout in gaat.
Het verhaal achter de cijfers
Het tweede deel van mijn onderzoek is als het kijken naar de afbeelding op de doos van de puzzel. Hiervoor heb ik taakgestrafte jongeren gevolgd en hen geïnterviewd vóór, direct na en een halfjaar na hun taakstraf. Dit geeft inzicht in hun persoonlijke ervaringen en hoe zij de taakstraf hebben beleefd. In de wetenschap heet dit ook wel het ‘emisch perspectief’. Dat is als het luisteren naar de verhalen van mensen die zelf ‘de puzzel’ hebben gemaakt. Je staat dan als het ware in hun schoenen en probeert de wereld te zien zoals zij dat zien. Zij kunnen je dan vertellen hoe het voelt om een taakstraf te krijgen, hoe het gaat na afloop, en welke onderdelen ze het beste of juist slecht vonden om hen te helpen niet weer de fout in te gaan. Door naar hun eigen verhalen te luisteren, krijgen we een dieper beeld van wat er goed gaat in de uitvoering van taakstraffen en wat er misschien beter kan.
Enfin, een lang verhaal kort: Net zoals het oplossen van een puzzel, hoop ik met dit onderzoek een stukje van de puzzel op te lossen in begrijpen of taakstraffen de levens van criminele jongeren ten goede kunnen veranderen. En natuurlijk hoe we dit soort straffen kunnen verbeteren in de toekomst. Hierover vertel ik je in toekomstige blogs graag meer!